Het vernietigen van bomen en planten was een oude toegepaste techniek tijdens oorlogen. Maar ook tegenwoordig kan dit nog gedaan worden om allerlei redenen of door brandstichting.
In Deuteronomium 20 gesteld: Wanneer gij een stad vele dagen zult belegeren, strijdende tegen haar, om die in te nemen, zo zult gij haar geboomte niet verderven, de bijl daaraan drijvende; wantgij zult daarvan eten; daarom zult gij dat niet afhouwen (want het geboomte van het veld is des mensen spijze), opdat het voor uw aangezicht kome tot een bolwerk. Maar het geboomte, hetwelk gij kennen zult, dat het geen geboomte ter spijze is, dat zult gij verderven en afhouwen; en gij zult een bolwerk bouwen tegen deze stad,dewelke tegen u krijg voert, totdat zij ten onderga.
Niet dat hieraan altijd de hand werd gehouden want was het niet Elisa die juist adviseerde om alle goede bomen vellen, en zult alle waterfonteinen stoppen; en alle goede stukken lands zult gij met stenen verderven. (2 Koningen 3:19) en in Jeremia 6:6 zegt de HEERE der heirscharen: Houwt bomen af, en werpt een wal op tegen Jeruzalem; zij is de stad, die bezocht zal worden; in het midden van haar is enkel verdrukking.
Niet alleen bomen werden omgehakt, ook planten moesten het soms ontgelden. In Richt 15: 5; 2 Sam 14:30-31 lezen we dat velden in brand wordt gestoken.
Ook in seculiere bronnen wordt regelmatig melding gemaakt van het omhakken van bomen in oorlogstijd. Zo schrijft Xenophon over de aanval van Epameinondas in Lakonia "OI HIPPEIS TON VOIOTON TA PANTA DIARPAKASI KAI TA DENDRA EKKEKOFASI" en over de boeren in Aristophanes' Acharnians (regels 183, 232-33, 512, 985-87) lezen we dat ze bang waren voor het omhakken, vertrappen en vernietiging van hun wijngaarden. Omdat het vernietigen van bomen moeilijk was werd vaak vuur gebruikt (zie Acharn. 986 over Charakes; cf. Vespae 1202 & 1291; Hanson, p. 122 nt. 34). Ook in de eerste vier boeken van Thucydides lezen we over het omhakken en vernietigen van bomen.
De reden waarom het omhakken van bomen zo populair was in de oudheid had twee redenen:
Zie → Wouden (Bossen)
Ten tijde van de Uittocht waren er vele bossen in Israël, door de bevolkingsgroei en de daarbij behorende activiteiten werden deze al vrij snel ontgonnen. Zo lezen we van de bouwactiviteiten van Salomo waarbij duizenden bomen in de wouden van de Libanon werden gekapt. Ook later met de komst van de Romeinen was voor de vele bouwactiviteiten en brandstof veel hout nodig waardoor de bossen aanzienlijk slonken.
Ten tijde van de Arabische verovering (de 6de tot 10de eeuw v.C.) leden de bossen aanzienlijke schade. Niet alleen bij de verovering werden bomen omgekapt voor allerlei doeleinden, ook onder druk van het intensieve grazen van het vee van de Arabieren verdwenen de bossen. De flora van die periode had de vorm van onderdrukt struikgewas, lage bomen en struiken. Slechts op een paar locaties, voornamelijk in de buurt van heilige plaatsen, bleven nog enkele karakteristieke bossen en bomen.
Vanaf de de Ottomaanse Periode tot en met de Eerste Wereldoorlog (1516 - 1918) was er een verdere vermindering van de van de bossen. Vooral aan het einde was van deze periode was er steeds meer hout nodig om spoorwegen aan te leggen en als brandstof voor de treinen en had als gevolg dat er nauwelijks nog bossen aanwezig waren.
Pas met de komst van de Joden en de oprichting van het JNF werd een halt toegeroepen aan de verdere ontbossing en werden projecten opgestart om te herbebossen.
In de 3de eeuw n.C. is er een grote terugval in de bevolking van Nederland met als gevolg "een enorme toename van boomgroei. Vooral in laaggelegen gebieden veert het bos weer terug naar zijn oude omvang van de bronstijd" (Volkskrant, 25 oktober 2019). Op de Veluwe nam de aanwas van bomen met zo’n 37 procent toe, terwijl in het rivierengebied zelfs met 67 procent. In de 10de eeuw komt de mens weer terug en worden delen van Nederland Holland genoemd (van Holtlant, Holdland "houtland"; Etymologiebank.nl, Holland). Door het intensief gebruik van de grond ontstaan op verschillende plekken op de Veluwe stuifzanden, zoals de Kootwijker- en Wekeromse zanden (AbdB, Het groene geloof; C. Witte, p. 8), terwijl ook in de rest van het land de bossen hierdoor verdwijnen. Net als Holland zijn er ook in het noorden van Nederland nog vele namen die een aanwijzing zijn dat ook daar vroeger grote bossen waren, zoals Bosch (Boschplaat, eiland Bosch) of Wâld (Fryske Wâlden, Dokkumer Wâlden) en vermoedelijk verwijzen naar de elzen die daar vroeger groeiden, omdat die uitstekend tegen moerassige of vochtige grond kunnen.
Rond 1900 worden diverse projecten opgestart rondom herbebossing en vitalisering van de verarmde gronden. Zo zien we dat grootschalige herbebossingsprojecten, met helaas veelal monoculturen. Duingebieden worden (gedeeltelijk) afgesloten voor grote grazers en vervolgens beplant met vegetatie. Hierdoor zien we in gebieden waar de mens niet actief aanwezig is de vegetatie explosief toenemen en, zoals in de verwachting, na 50-70 jaar ook langzaam de tweede groeifase ingaan met het spontaan verschijnen (elzen/berken)bossen (Boschplaat, Schiermonnikoog) omdat er weer genoeg voeding in de bodem is.
Aan het begin van de 21ste eeuw zie we in Nederland een politieke trend om onder de noemer van biodiversiteit veel bossen om te hakken en daar andere vormen van natuur te ontwikkelen. Ook wordt als reden de klimaatcrisis, met haar vermeende stikstof en CO2 problematiek, als reden genoemd (AbdB, Het groene geloof, Saruman op Schiermonnikoog). Dit heeft als gevolg dat in heel Nederland bijna geen oude bomen meer zijn te vinden in de bossen. Vanuit de burgerbevolking is hier een toenemende grote weerstand tegen omdat in veel gevallen niets anders overblijft dan verwoeste gebieden en soms zelfs weer de zandvlakten terugkomen die al eerder door de mens waren veroorzaakt. Terwijl aan de andere kant de burgers zien dat de omgehakte bomen worden gebruikt voor biomassa waardoor de CO2 problematiek nog meer in stand wordt gehouden.
Ondanks de vele wetenschappelijke onderbouwingen die het tegengestelde bewijzen werd door de EU in juni 2022 besloten om het omhakken van bossen en wouden ten behoeve van biomassa te bevorderen (De Veluwnaar, 28 juni 2022).
Aangemaakt 8 augustus 2008, laatst bijgewerkt 28 juni 2022