2 Samuel 1:5

SVEn David zeide tot den jongen, die hem de boodschap bracht: Hoe weet gij, dat Saul dood is, en zijn zoon Jonathan?
WLCוַיֹּ֣אמֶר דָּוִ֔ד אֶל־הַנַּ֖עַר הַמַּגִּ֣יד לֹ֑ו אֵ֣יךְ יָדַ֔עְתָּ כִּי־מֵ֥ת שָׁא֖וּל וִיהֹֽונָתָ֥ן בְּנֹֽו׃
Trans.wayyō’mer dāwiḏ ’el-hanna‘ar hammagîḏ lwō ’êḵə yāḏa‘ətā kî-mēṯ šā’ûl wîhwōnāṯān bənwō:

Algemeen

Zie ook: David (koning), Jonathan (zn. van Saul), Saul (koning)

Aantekeningen

En David zeide tot den jongen, die hem de boodschap bracht: Hoe weet gij, dat Saul dood is, en zijn zoon Jonathan?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

en

יֹּ֣אמֶר

zeide

דָּוִ֔ד

David

אֶל־

tot

הַ

den

נַּ֖עַר

jongen

הַ

-

מַּגִּ֣יד

die hem de boodschap bracht

ל֑

-

וֹ

-

אֵ֣יךְ

Hoe

יָדַ֔עְתָּ

weet gij

כִּי־

dat

מֵ֥ת

dood is

שָׁא֖וּל

Saul

וִ

en

יהֽוֹנָתָ֥ן

Jónathan

בְּנֽוֹ

zijn zoon


En David zeide tot den jongen, die hem de boodschap bracht: Hoe weet gij, dat Saul dood is, en zijn zoon Jonathan?

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!