Johannes 19:15 | Maar zij riepen: Neem weg, neem weg, kruis Hem! Pilatus zeide tot hen: Zal ik uw Koning kruisigen? De overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning, dan den keizer. |
Johannes 19:22 | Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, [dat] heb ik geschreven. |
Johannes 20:28 | En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! |
Johannes 21:5 | Jezus dan zeide tot hen: Kinderkens, hebt gij niet enige toespijs? Zij antwoordden Hem: Neen. |
Handelingen 3:12 | En Petrus, [dat] ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israelietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij [zo] sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen? |
Handelingen 4:19 | Maar Petrus en Johannes, antwoordende, zeiden tot hen: Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden meer te horen dan God. |
Handelingen 5:8 | En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gijlieden het land voor zoveel verkocht? En zij zeide: Ja, voor zoveel. |
Handelingen 5:29 | Maar Petrus en de apostelen antwoordden, en zeiden: Men moet Gode meer gehoorzaam zijn, dan den mensen. |
Handelingen 8:24 | Doch Simon, antwoordende, zeide: Bidt gijlieden voor mij tot den Heere, opdat niets over mij kome van hetgeen gij gezegd hebt. |
Handelingen 8:34 | En de kamerling antwoordde Filippus en zeide: Ik bid u, van Wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders? |
Handelingen 9:13 | En Ananias antwoordde: Heere! ik heb uit velen gehoord van dezen man, hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft; |
Handelingen 10:46 | Want zij hoorden hen spreken [met] vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus: |
Handelingen 11:9 | Doch de stem antwoordde mij ten tweeden male uit den hemel: Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken. |
Handelingen 15:13 | En nadat deze zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij. |
Handelingen 19:15 | Maar de boze geest, antwoordende, zeide: Jezus ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden, wie zijt gij? |
Handelingen 21:13 | Maar Paulus antwoordde: Wat doet gij, dat gij weent, en mijn hart week maakt? Want ik ben bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor den Naam van den Heere Jezus. |
Handelingen 22:8 | En ik antwoordde: Wie zijt Gij, Heere? En Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus, de Nazarener, Welken gij vervolgt. |
Handelingen 22:28 | En de overste antwoordde: Ik heb dit burgerrecht voor een grote som [gelds] verkregen. En Paulus zeide: Maar ik ben ook [een burger] geboren. |
Handelingen 24:10 | Maar Paulus, als hem de stadhouder gewenkt had, dat hij zou spreken, antwoordde: Dewijl ik weet, dat gij nu vele jaren over dit volk rechter zijt geweest, zo verantwoord ik mijzelven met [des] te beteren moed. |
Handelingen 24:25 | En als hij handelde van rechtvaardigheid, en matigheid, en [van] het toekomende oordeel, Felix, zeer bevreesd geworden zijnde, antwoordde: Voor ditmaal ga heen; en als ik gelegenen tijd zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen. |