G611 ἀποκρίνομαι
antwoord geven

Bijbelteksten

Markus 12:24En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Dwaalt gij niet, daarom, dat gij de Schriften niet weet, noch de kracht Gods?
Markus 12:28En een der schriftgeleerden horende, dat zij te zamen in woorden waren, [en] wetende, dat Hij hun wel geantwoord had, kwam tot Hem, en vraagde Hem: Welk is het eerste gebod van allen?
Markus 12:29En Jezus antwoordde hem: Het eerste van al de geboden is: Hoor, Israel! de Heere, onze God, is een enig Heere.
Markus 12:34En Jezus ziende, dat hij verstandelijk geantwoord had, zeide tot hem: Gij zijt niet verre van het Koninkrijk Gods. En niemand durfde Hem meer vragen.
Markus 12:35En Jezus antwoordde en zeide, lerende in den tempel: Hoe zeggen de schriftgeleerden, dat de Christus een Zoon van David is?
Markus 13:2En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal niet [een] steen op den [anderen] steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden.
Markus 13:5En Jezus, hun antwoordende, begon te zeggen: Ziet toe, dat u niemand verleide.
Markus 14:20Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: [Het is] een uit de twaalven, die met Mij in de schotel indoopt.
Markus 14:40En wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, want hun ogen waren bezwaard; en zij wisten niet, wat zij Hem antwoorden zouden.
Markus 14:48En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen?
Markus 14:60En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
Markus 14:61Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden [Gods]?
Markus 15:2En Pilatus vraagde Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? En Hij antwoordende, zeide tot hem: Gij zegt het.
Markus 15:4En Pilatus vraagde Hem wederom, zeggende: Antwoordt Gij niet? Zie, hoe vele [zaken] zij tegen U getuigen!
Markus 15:5En Jezus heeft niet meer geantwoord, zodat Pilatus zich verwonderde.
Markus 15:9En Pilatus antwoordde hun, zeggende: Wilt gij, dat ik u den Koning der Joden loslate?
Markus 15:12En Pilatus, antwoordende, zeide wederom tot hen: Wat wilt gij dan, dat ik [met Hem] doen zal, Dien gij een Koning der Joden noemt?
Lukas 1:19En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriel, die voor God sta, en ben uitgezonden, om tot u te spreken, en u deze dingen te verkondigen.
Lukas 1:35En de engel, antwoordende, zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden.
Lukas 1:60En zijn moeder antwoordde en zeide: Niet [alzo], maar hij zal Johannes heten.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel