G1125 γράφω
schrijven

Bijbelteksten

1 Corinthiers 5:11Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, [namelijk] indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten.
1 Corinthiers 7:1Aangaande nu de dingen, waarvan gij mij geschreven hebt, het is een mens goed geen vrouw aan te raken.
1 Corinthiers 9:9Want in de wet van Mozes is geschreven: Gij zult een dorsenden os niet muilbanden. Zorgt ook God voor de ossen?
1 Corinthiers 9:10Of zegt Hij [dat] ganselijk om onzentwil? Want om onzentwil is [dat] geschreven; overmits die ploegt, op hoop moet ploegen, en die op hoop dorst, [moet] zijn hoop deelachtig worden.
1 Corinthiers 9:15Maar ik heb geen van deze dingen gebruikt. En ik heb dit niet geschreven, opdat het alzo aan mij geschieden zou; want het ware mij beter te sterven, dan dat iemand dezen mijn roem zou ijdel maken.
1 Corinthiers 10:7En wordt geen afgodendienaars, gelijkerwijs als sommigen van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zat neder om te eten, en om te drinken, en zij stonden op om te spelen.
1 Corinthiers 10:11En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden; en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn.
1 Corinthiers 14:21In de wet is geschreven: Ik zal door lieden van andere talen, en door andere lippen tot dit volk spreken, en ook alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heere.
1 Corinthiers 14:37Indien iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden zijn.
1 Corinthiers 15:45Alzo is er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakenden Geest.
1 Corinthiers 15:54En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden, dat geschreven is: De dood is verslonden tot overwinning.
2 Corinthiers 1:13Want wij schrijven u geen andere dingen, dan die gij kent, of ook erkent; en ik hoop, dat gij ze ook tot het einde toe erkennen zult;
2 Corinthiers 2:3En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, [daar] komende, niet zou droefheid hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap uw aller [blijdschap] is.
2 Corinthiers 2:4Want ik heb ulieden uit vele verdrukking en benauwdheid des harten, met vele tranen geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar opdat gij de liefde zoudt verstaan, die ik overvloediglijk tot u heb.
2 Corinthiers 2:9Want daartoe heb ik ook geschreven, opdat ik uw beproeving mocht verstaan, of gij in alles gehoorzaam zijt.
2 Corinthiers 4:13Dewijl wij nu denzelfden Geest des geloofs hebben, gelijk er geschreven is: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken; zo geloven wij ook, daarom spreken wij ook;
2 Corinthiers 7:12Hoewel ik dan aan u geschreven heb, [dat] is niet om diens wil, die onrecht gedaan had, noch om diens wil, dien onrecht gedaan was; maar opdat onze vlijtigheid voor u bij u openbaar zou worden, in de tegenwoordigheid Gods.
2 Corinthiers 8:15Gelijk geschreven is: Die veel [verzameld had], had niet over; en die weinig [verzameld had], had niet te weinig.
2 Corinthiers 9:1Want van de bediening, die voor de heiligen [geschiedt], is mij onnodig aan u te schrijven.
2 Corinthiers 9:9Gelijk er geschreven is: Hij heeft gestrooid, hij heeft den armen gegeven; Zijn gerechtigheid blijft in der eeuwigheid.

Mede mogelijk dankzij