G2076 ἐστί
zijn

Bijbelteksten

1 Corinthiers 15:58Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere.
1 Corinthiers 16:15En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en [dat] zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt;
2 Corinthiers 1:12Want onze roem is deze, [namelijk] de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden.
2 Corinthiers 2:2Want indien ik ulieden bedroef, wie is het toch, die mij zal vrolijk maken, dan degene, die van mij bedroefd is geworden?
2 Corinthiers 2:3En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, [daar] komende, niet zou droefheid hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap uw aller [blijdschap] is.
2 Corinthiers 3:17De Heere nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid.
2 Corinthiers 4:3Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen, die verloren gaan;
2 Corinthiers 4:4In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, [namelijk] der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is.
2 Corinthiers 7:15En zijn innerlijke bewegingen zijn te overvloediger jegens u, als hij uw aller gehoorzaamheid overdenkt, hoe gij hem met vreze en beven hebt ontvangen.
2 Corinthiers 9:1Want van de bediening, die voor de heiligen [geschiedt], is mij onnodig aan u te schrijven.
2 Corinthiers 9:12Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God;
2 Corinthiers 10:18Want niet die zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die is beproefd.
2 Corinthiers 11:10De waarheid van Christus is in mij, dat deze roem in de gewesten van Achaje aan mij niet zal verhinderd worden.
2 Corinthiers 12:13Want wat is er, waarin gij minder geweest zijt dan de andere Gemeenten, anders, dan dat ikzelf u niet lastig ben geweest? Vergeeft mij dit ongelijk.
2 Corinthiers 13:5Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt.
Galaten 1:7Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren.
Galaten 1:11Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar den mens.
Galaten 3:12Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens die deze dingen doet, zal door dezelve leven.
Galaten 3:16Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
Galaten 3:20En de Middelaar is niet [Middelaar] van een, maar God is een.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken