1 Corinthiers 15:58 | Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere. |
1 Corinthiers 16:15 | En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en [dat] zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt; |
2 Corinthiers 1:12 | Want onze roem is deze, [namelijk] de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden. |
2 Corinthiers 2:2 | Want indien ik ulieden bedroef, wie is het toch, die mij zal vrolijk maken, dan degene, die van mij bedroefd is geworden? |
2 Corinthiers 2:3 | En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, [daar] komende, niet zou droefheid hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap uw aller [blijdschap] is. |
2 Corinthiers 3:17 | De Heere nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid. |
2 Corinthiers 4:3 | Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen, die verloren gaan; |
2 Corinthiers 4:4 | In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, [namelijk] der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is. |
2 Corinthiers 7:15 | En zijn innerlijke bewegingen zijn te overvloediger jegens u, als hij uw aller gehoorzaamheid overdenkt, hoe gij hem met vreze en beven hebt ontvangen. |
2 Corinthiers 9:1 | Want van de bediening, die voor de heiligen [geschiedt], is mij onnodig aan u te schrijven. |
2 Corinthiers 9:12 | Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God; |
2 Corinthiers 10:18 | Want niet die zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die is beproefd. |
2 Corinthiers 11:10 | De waarheid van Christus is in mij, dat deze roem in de gewesten van Achaje aan mij niet zal verhinderd worden. |
2 Corinthiers 12:13 | Want wat is er, waarin gij minder geweest zijt dan de andere Gemeenten, anders, dan dat ikzelf u niet lastig ben geweest? Vergeeft mij dit ongelijk. |
2 Corinthiers 13:5 | Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt. |
Galaten 1:7 | Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren. |
Galaten 1:11 | Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar den mens. |
Galaten 3:12 | Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens die deze dingen doet, zal door dezelve leven. |
Galaten 3:16 | Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus. |
Galaten 3:20 | En de Middelaar is niet [Middelaar] van een, maar God is een. |