G2076 ἐστί
zijn

Bijbelteksten

Colossenzen 1:24Die mij nu verblijd in mijn lijden voor u, en vervulle in mijn vlees de overblijfselen van de verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente;
Colossenzen 1:27Aan wie God heeft willen bekend maken, welke zij de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid onder de heidenen, welke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid;
Colossenzen 2:10En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht;
Colossenzen 2:17Welke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus.
Colossenzen 2:22Welke dingen alle verderven door het gebruik, [ingevoerd] naar de geboden en leringen der mensen;
Colossenzen 2:23Dewelke wel hebben een [schijn]rede van wijsheid in eigenwilligen [gods]dienst en nederigheid, en in het lichaam niet te sparen, [doch] zijn niet in enige waarde, [maar] tot verzadiging van het vlees.
Colossenzen 3:1Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter[hand] Gods.
Colossenzen 3:5Doodt dan uw leden die op de aarde zijn, [namelijk] hoererij, onreinigheid, [schandelijke] beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst;
Colossenzen 3:14En boven dit alles [doet aan] de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid.
Colossenzen 3:20Gij kinderen, zijt [uw] ouderen gehoorzaam in alles, want dat is de Heere welbehagelijk.
Colossenzen 3:25Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen, dat hij gedaan heeft; en er is geen aanneming des persoons.
Colossenzen 4:9Met Onesimus, den getrouwen en geliefden broeder, dewelke uit de uwen is; zij zullen u alles bekendmaken wat hier is.
1 Thessalonicensen 2:13Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet [als] der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) [als] Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft.
1 Thessalonicensen 4:3Want dit is de wil van God, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij;
2 Thessalonicensen 1:3Wij moeten God te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer wast, en [dat] de liefde eens iegelijken van u allen jegens elkander overvloedig wordt;
2 Thessalonicensen 2:4Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of [als] God geeerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is.
2 Thessalonicensen 2:9[Hem, zeg ik,] wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen;
2 Thessalonicensen 3:3Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren van den boze.
2 Thessalonicensen 3:17De groetenis met mijn hand, van Paulus; hetwelk is een teken in iederen zendbrief; alzo schrijf ik.
1 Timotheus 1:5Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en [uit] een goed geweten, en [uit] een ongeveinsd geloof.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs