Efeziers 5:12 | Want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen. |
Efeziers 5:13 | Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht. |
Efeziers 5:18 | En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest; |
Efeziers 5:23 | Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams. |
Efeziers 5:32 | Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg [dit, ziende] op Christus en op de Gemeente. |
Efeziers 6:1 | Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in den Heere; want dat is recht. |
Efeziers 6:2 | Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), |
Efeziers 6:9 | En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is, en [dat] geen aanneming des persoons bij Hem is. |
Efeziers 6:12 | Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. |
Efeziers 6:17 | En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. |
Filippenzen 1:7 | Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat ik in [mijn] hart houde, dat gij, beide in mijn banden, en [in mijn] verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, [zeg ik], mijner genade mede deelachtig zijt. |
Filippenzen 1:8 | Want God is mijn Getuige, hoezeer ik begerig ben naar u allen, met innerlijke bewegingen van Jezus Christus. |
Filippenzen 1:28 | En dat gij in geen ding verschrikt wordt van degenen, die tegenstaan; hetwelk hun wel een bewijs is des verderfs, maar u der zaligheid, en dat van God. |
Filippenzen 2:13 | Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar [Zijn] welbehagen. |
Filippenzen 4:8 | Voorts, broeders, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is, en zo er enige lof is, bedenkt datzelve; |
Colossenzen 1:6 | Hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid bekend hebt. |
Colossenzen 1:7 | Gelijk gij ook geleerd hebt van Epafras, onzen geliefden mededienstknecht, dewelke een getrouw dienaar van Christus is voor u; |
Colossenzen 1:15 | Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller kreaturen. |
Colossenzen 1:17 | En Hij is voor alle dingen, en alle dingen bestaan te zamen door Hem; |
Colossenzen 1:18 | En Hij is het Hoofd des lichaams, [namelijk] der Gemeente, Hij, Die het Begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. |