G4012 περί
over, betreffende, vanwege, omdat, rondom
2 Timotheus 2:18 | Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof. |
2 Timotheus 3:8 | Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof. |
Titus 2:7 | Betoon uzelven in alles een voorbeeld van goede werken, [betoon] in de leer onvervalstheid, deftigheid, oprechtheid; |
Titus 2:8 | Het woord gezond [en] onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen. |
Titus 3:8 | Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik, dat gij ernstelijk bevestigt, opdat degenen, die aan God geloven, zorg dragen, om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die goed en nuttig zijn den mensen. |
Filemon 1:10 | Ik bid u [dan] voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden heb geteeld, [namelijk] Onesimus; |
Hebreeen 2:5 | Want Hij heeft aan de engelen niet onderworpen de toekomende wereld, van welke wij spreken. |
Hebreeen 4:4 | Want Hij heeft ergens van den zevenden [dag] aldus gesproken: En God heeft op den zevenden dag van al Zijn werken gerust. |
Hebreeen 4:8 | Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo had Hij daarna niet gesproken van een anderen dag. |
Hebreeen 5:3 | En om derzelver [zwakheid] wil moet hij gelijk voor het volk, alzo ook voor zichzelven, offeren voor de zonden. |
Hebreeen 5:11 | Van Denwelken wij hebben vele dingen, en zwaar om te verklaren, te zeggen, dewijl gij traag om te horen geworden zijt. |
Hebreeen 6:9 | Maar, geliefden! wij verzekeren ons van u betere dingen, en met de zaligheid gevoegd, hoewel wij alzo spreken. |
Hebreeen 7:14 | Want het is openbaar, dat onze Heere uit Juda gesproten is, op welken stam Mozes niets gesproken heeft van het priesterschap. |
Hebreeen 9:5 | En boven over deze [ark] waren de cherubijnen der heerlijkheid, die het verzoendeksel beschaduwden; van welke dingen wij nu van stuk tot stuk niet zullen zeggen. |
Hebreeen 10:6 | Brandofferen en [offer] voor de zonde hebben U niet behaagd. |
Hebreeen 10:7 | Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin des boeks is van Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God! |
Hebreeen 10:8 | Als Hij te voren gezegd had: Slachtoffer, en offerande, en brandoffers, en [offer] voor de zonde hebt Gij niet gewild, noch hebben U behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden); |
Hebreeen 10:18 | Waar nu vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde. |
Hebreeen 10:26 | Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden; |
Hebreeen 11:7 | Door het geloof heeft Noach, door Goddelijke aanspraak vermaand zijnde van de dingen, die nog niet gezien werden, [en] bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis van zijn huisgezin; door welke [ark] hij de wereld heeft veroordeeld, en is geworden een erfgenaam der rechtvaardigheid, die naar het geloof is. |