G5037 τέ
niet alleen ... maar ook, zowel ... als, deels ... deels

Bijbelteksten

Handelingen 27:17Dewelke opgehaald hebbende, gebruikten zij [alle] behulpselen, het schip ondergordende; en alzo zij vreesden, dat zij op de [droogte] Syrtis vervallen zouden, streken zij het zeil, en dreven alzo henen.
Handelingen 27:20En als noch zon noch gesternten verschenen in vele dagen, en geen klein onweder [ons] drukte, zo werd [ons] voort alle hoop van behouden te worden benomen.
Handelingen 27:21En als men langen tijd zonder eten geweest was, toen stond Paulus [op] in het midden van hen, en zeide: O mannen, men behoorde mij wel gehoor gegeven te hebben, en van Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze schade verhoed te hebben;
Handelingen 27:29En vrezende, dat zij ergens op harde plaatsen vervallen mochten, wierpen zij vier ankers van het achterschip uit, en wensten, dat het dag werd.
Handelingen 27:43Maar de hoofdman, willen Paulus behouden, belette hun dat voornemen, en beval, dat degenen, die zwemmen konden, zich eerst zouden afwerpen, en te land komen;
Handelingen 28:23En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen er velen in [zijn] woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens vroeg tot den avond toe.
Romeinen 1:12Dat is, om mede vertroost te worden onder u, door het onderlinge geloof, zo het uwe als het mijne.
Romeinen 1:14Beiden Grieken en Barbaren, beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar.
Romeinen 1:16Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en [ook] den Griek.
Romeinen 1:20Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn.
Romeinen 1:26Daarom heeft God hen overgegeven tot oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het [gebruik] tegen nature;
Romeinen 1:27En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, die [daartoe] behoorde, in zichzelven ontvangende.
Romeinen 2:9Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des mensen, die het kwade werkt, eerst van den Jood, en [ook] van den Griek;
Romeinen 2:10Maar heerlijkheid, en eer, en vrede een iegelijk, die het goede werkt, eerst den Jood, en [ook] den Griek.
Romeinen 2:19En gij betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden, een licht dergenen, die in duisternis zijn;
Romeinen 3:9Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te voren beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn;
Romeinen 7:7Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten [zonde te zijn], indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.
Romeinen 10:12Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.
Romeinen 14:8Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.
1 Corinthiers 1:2Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen [Heere];

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken