G5037 τέ
niet alleen ... maar ook, zowel ... als, deels ... deels

Bijbelteksten

1 Corinthiers 1:24Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, [prediken wij] Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods.
1 Corinthiers 1:30Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing;
1 Corinthiers 4:21Wat wilt gij? Zal ik met de roede tot u komen, of in liefde en [in] den geest der zachtmoedigheid?
2 Corinthiers 10:8Want indien ik ook iets overvloediger zou roemen van onze macht, welke de Heere ons gegeven heeft tot stichting, en niet tot uw nederwerping, zo zal ik niet beschaamd worden;
Efeziers 3:19En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods.
Filippenzen 1:7Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat ik in [mijn] hart houde, dat gij, beide in mijn banden, en [in mijn] verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, [zeg ik], mijner genade mede deelachtig zijt.
Hebreeen 1:3Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel [Zijner] heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechter[hand] der Majesteit in de hoogste [hemelen];
Hebreeen 2:4God bovendien medegetuigende door tekenen, en wonderen, en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn wil.
Hebreeen 2:11Want en Hij, Die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen.
Hebreeen 4:12Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.
Hebreeen 5:1Want alle hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God [te doen zijn], opdat hij offere gaven en slachtofferen voor de zonden;
Hebreeen 5:7Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze,
Hebreeen 5:14Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads.
Hebreeen 6:2Van de leer der dopen, en van de oplegging der handen, en van de opstanding der doden, en van het eeuwig oordeel.
Hebreeen 6:4Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn,
Hebreeen 6:5En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw,
Hebreeen 6:19Welke wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat in het binnenste van het voorhangsel;
Hebreeen 8:3Want een iegelijk hogepriester wordt gesteld om gaven en slachtofferen te offeren; waarom het noodzakelijk was, dat ook Deze wat had, dat Hij zou offeren.
Hebreeen 9:1Zo had dan wel ook het eerste [verbond] rechten van de [gods]dienst, en het wereldlijk heiligdom.
Hebreeen 9:2Want de tabernakel was toebereid, [namelijk] de eerste, in welken was de kandelaar, en de tafel, en de toonbroden, welke genaamd wordt het heilige;

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen