G5100 τὶς
enige, enige tijd, een poosje, zeker iemand, een zekere
Romeinen 14:14 | Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die acht iets onrein te zijn, die is het onrein. |
Romeinen 15:18 | Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken; |
Romeinen 15:26 | Want het heeft [dien van] Macedonie en Achaje goed gedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn. |
1 Corinthiers 1:15 | Opdat niet iemand zegge, dat ik in mijn naam gedoopt heb. |
1 Corinthiers 1:16 | Doch ik heb ook het huisgezin van Stefanus gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt heb. |
1 Corinthiers 2:2 | Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd. |
1 Corinthiers 3:4 | Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik [ben] van Apollos; zijt gij niet vleselijk? |
1 Corinthiers 3:7 | Zo is dan noch hij, die plant, iets, noch hij, die nat maakt, maar God, Die den wasdom geeft. |
1 Corinthiers 3:12 | En indien iemand op dit fondament bouwt goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen; |
1 Corinthiers 3:14 | Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. |
1 Corinthiers 3:15 | Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur. |
1 Corinthiers 3:17 | Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt. |
1 Corinthiers 3:18 | Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden. |
1 Corinthiers 4:2 | En voorts wordt in de uitdelers vereist, dat elk getrouw bevonden worde. |
1 Corinthiers 4:5 | Zo dan oordeelt niets voor den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis verborgen is, en openbaren de raadslagen der harten; en alsdan zal een iegelijk lof hebben van God. |
1 Corinthiers 4:18 | Doch sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot ulieden niet komen zou. |
1 Corinthiers 5:1 | Men hoort ganselijk, [dat er] hoererij onder u [is], en zodanige hoererij, die ook onder de heidenen niet genoemd wordt, alzo dat er een zijns vaders huisvrouw heeft. |
1 Corinthiers 5:11 | Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, [namelijk] indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten. |
1 Corinthiers 6:1 | Durft iemand van ulieden, die een zaak heeft tegen een ander, te recht gaan voor de onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen? |
1 Corinthiers 6:11 | En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods; |