1 Corinthiers 1:12 | En dit zeg ik, dat een iegelijk van u zegt: Ik ben van Paulus, en ik van Apollos; en ik van Cefas; en ik van Christus. |
1 Corinthiers 1:13 | Is Christus gedeeld? Is Paulus voor u gekruist? Of zijt gij in Paulus' naam gedoopt? |
1 Corinthiers 1:14 | Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, dan Krispus en Gajus; |
1 Corinthiers 1:26 | Want gij ziet uw roeping, broeders, dat [gij] niet vele wijzen [zijt] naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. |
1 Corinthiers 2:5 | Opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid der mensen, maar in de kracht Gods. |
1 Corinthiers 3:21 | Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe. |
1 Corinthiers 3:22 | Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe. |
1 Corinthiers 4:3 | Doch mij is voor het minste, dat ik van ulieden geoordeeld worde, of van een menselijk oordeel; ja, ik oordeel ook mijzelven niet. |
1 Corinthiers 5:2 | En zijt gij [nog] opgeblazen, en hebt niet veel meer leed gedragen, opdat hij uit het midden van u weggedaan worde, die deze daad begaan heeft? |
1 Corinthiers 5:4 | In den Naam van onzen Heere Jezus Christus, als gijlieden en mijn geest [samen] vergaderd zullen zijn, met de kracht van onzen Heere Jezus Christus, |
1 Corinthiers 5:6 | Uw roem is niet goed. Weet gij niet, dat een weinig zuurdesem het gehele deeg zuur maakt? |
1 Corinthiers 5:13 | Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg. |
1 Corinthiers 6:1 | Durft iemand van ulieden, die een zaak heeft tegen een ander, te recht gaan voor de onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen? |
1 Corinthiers 6:15 | Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen, en maken ze leden ener hoer? Dat zij verre. |
1 Corinthiers 6:19 | Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en [dat] gij uws zelfs niet zijt? |
1 Corinthiers 6:20 | Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. |
1 Corinthiers 7:5 | Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met [beider] toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden. |
1 Corinthiers 7:14 | Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. |
1 Corinthiers 7:28 | Maar indien gij ook trouwt, gij zondigt niet; en indien een maagd trouwt, zij zondigt niet. Doch dezulken zullen verdrukking hebben in het vlees; en ik spare ulieden. |
1 Corinthiers 7:35 | En dit zeg ik tot uw eigen voordeel; niet opdat ik een strik over u zou werpen, maar [om u te leiden] tot hetgeen wel voegt, en bekwaam is, om den Heere wel aan te hangen, zonder herwaarts en derwaarts getrokken te worden. |