1 Corinthiers 16:24 | Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen. |
2 Corinthiers 1:6 | Doch hetzij dat wij verdrukt worden, [het is] tot uw vertroosting en zaligheid, die gewrocht wordt in de lijdzaamheid van hetzelfde lijden, hetwelk wij ook lijden; hetzij dat wij vertroost worden, [het is] tot uw vertroosting en zaligheid; |
2 Corinthiers 1:11 | Alzo gijlieden ook medearbeidt voor ons door het gebed, opdat over de gave, door vele personen aan ons teweeggebracht [ook] voor ons dankzegging door velen gedaan worde. |
2 Corinthiers 1:14 | Gelijkerwijs gij ook ten dele ons erkend hebt, dat wij uw roem zijn, gelijk gij ook de onze zijt, in den dag van den Heere Jezus. |
2 Corinthiers 1:16 | En door uw [stad] naar Macedonie gaan, en wederom van Macedonie tot u komen, en van ulieden naar Judea geleid worden. |
2 Corinthiers 1:23 | Doch ik aanroepe God tot een Getuige over mijn ziel, dat ik, om u te sparen, nog te Korinthe niet ben gekomen. |
2 Corinthiers 1:24 | Niet dat wij heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer blijdschap; want gij staat door het geloof. |
2 Corinthiers 2:3 | En ditzelfde heb ik u geschreven, opdat ik, [daar] komende, niet zou droefheid hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; vertrouwende van u allen, dat mijn blijdschap uw aller [blijdschap] is. |
2 Corinthiers 2:9 | Want daartoe heb ik ook geschreven, opdat ik uw beproeving mocht verstaan, of gij in alles gehoorzaam zijt. |
2 Corinthiers 3:1 | Beginnen wij onszelven wederom [u] aan te prijzen? Of behoeven wij ook, gelijk sommigen, brieven van voorschrijving aan u, of [brieven] van voorschrijving van u? |
2 Corinthiers 4:5 | Want wij prediken niet onszelven, maar Christus Jezus, den Heere; en onszelven, [dat wij] uw dienaars [zijn] om Jezus' wil. |
2 Corinthiers 5:11 | Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw gewetens geopenbaard te zijn. |
2 Corinthiers 6:12 | Gij zijt niet nauw in ons, maar gij zijt nauw in uw ingewanden. |
2 Corinthiers 7:4 | Ik heb vele vrijmoedigheid in het spreken tegen u, ik heb veel roems over u; ik ben vervuld met vertroosting; ik ben zeer overvloedig van blijdschap in al onze verdrukking. |
2 Corinthiers 7:7 | En niet alleen door zijn komst, maar ook door de vertroosting, met welke hij over u vertroost is geweest, als hij ons verhaalde uw verlangen, uw kermen, uw ijver voor mij; alzo dat ik te meer verblijd ben geweest. |
2 Corinthiers 7:12 | Hoewel ik dan aan u geschreven heb, [dat] is niet om diens wil, die onrecht gedaan had, noch om diens wil, dien onrecht gedaan was; maar opdat onze vlijtigheid voor u bij u openbaar zou worden, in de tegenwoordigheid Gods. |
2 Corinthiers 7:13 | Daarom zijn wij vertroost geworden over uw vertroosting; en zijn nog overvloediger verblijd geworden over de blijdschap van Titus, omdat zijn geest van u allen verkwikt is geworden. |
2 Corinthiers 7:14 | Want indien ik iets bij hem over u geroemd heb, zo ben ik niet beschaamd geworden; maar gelijk wij alles met waarheid tot u gesproken hebben, alzo is ook onze roem, dien [ik] bij Titus [geroemd heb], waarheid geworden. |
2 Corinthiers 7:15 | En zijn innerlijke bewegingen zijn te overvloediger jegens u, als hij uw aller gehoorzaamheid overdenkt, hoe gij hem met vreze en beven hebt ontvangen. |
2 Corinthiers 8:7 | Zo dan, gelijk gij in alles overvloedig zijt, in geloof, en in woord, en in kennis, en in alle naarstigheid, en in uw liefde tot ons, [ziet], dat gij ook in deze gave overvloedig zijt. |