G5216 ὑμῶν
jullie (van)

Bijbelteksten

1 Corinthiers 8:9Maar ziet toe, dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen, die zwak zijn.
1 Corinthiers 9:11Indien wij ulieden het geestelijke gezaaid hebben, is het een grote [zaak], zo wij het uwe, dat lichamelijk is, maaien?
1 Corinthiers 9:12Indien anderen deze macht over u deelachtig zijn, [waarom] niet veel meer wij? Doch wij hebben deze macht niet gebruikt, maar wij verdragen het al, opdat wij niet enige verhindering geven aan het Evangelie van Christus.
1 Corinthiers 11:18Want eerstelijk, als gij samenkomt in de Gemeente, zo hoor ik, dat er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele;
1 Corinthiers 11:20Als gij dan bijeen samenkomt, [dat] is niet des Heeren avondmaal eten.
1 Corinthiers 11:24En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis.
1 Corinthiers 12:21En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node.
1 Corinthiers 14:18Ik dank mijn God, dat ik meer [vreemde] talen spreek, dan gij allen;
1 Corinthiers 14:26Wat is het dan, broeders? Wanneer gij samenkomt, een iegelijk van u, heeft hij een psalm, heeft hij een leer, heeft hij een [vreemde] taal, heeft hij een openbaring, heeft hij een uitlegging; laat alle dingen geschieden tot stichting;
1 Corinthiers 14:34Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar [bevolen] onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt.
1 Corinthiers 14:36Is het Woord Gods van u uitgegaan? Of is het tot u alleen gekomen?
1 Corinthiers 15:14En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.
1 Corinthiers 15:17En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.
1 Corinthiers 15:58Zo dan, mijn geliefde broeders! Zijt standvastig, onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet, dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere.
1 Corinthiers 16:2Op elken eersten [dag] der week, leggen een iegelijk van u [iets] bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet [eerst] geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.
1 Corinthiers 16:3En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam achten door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen.
1 Corinthiers 16:14Dat al uw dingen in de liefde geschieden.
1 Corinthiers 16:17En ik verblijde mij over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld hetgeen [mij] aan u ontbrak;
1 Corinthiers 16:18Want zij hebben mijn geest verkwikt, en [ook] den uwen. Erkent dan de zodanigen.
1 Corinthiers 16:23De genade van den Heere Jezus Christus zij met u.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech