Romeinen 6:17 | Maar Gode zij dank, dat gij [wel] dienstknechten der zonde waart, maar [dat] gij [nu] van harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt; |
Romeinen 11:5 | Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade. |
Romeinen 11:6 | En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer. |
Romeinen 12:3 | Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft. |
Romeinen 12:6 | Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is, |
Romeinen 15:15 | Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom [dit] indachtig makende, om de genade, die mij van God gegeven is; |
Romeinen 16:20 | En de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. |
Romeinen 16:24 | De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. |
1 Corinthiers 1:3 | Genade zij u en vrede van God onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
1 Corinthiers 1:4 | Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus; |
1 Corinthiers 3:10 | Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fondament gelegd; en een ander bouwt daarop. Maar een iegelijk zie toe, hoe hij daarop bouwe. |
1 Corinthiers 10:30 | En indien ik door genade [der spijze] deelachtig ben, waarom word ik gelasterd over hetgeen, waarvoor ik dankzeg? |
1 Corinthiers 15:10 | Doch door de genade Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die [aan] mij [bewezen is], is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen; doch niet ik, maar de genade Gods, Die met mij is. |
1 Corinthiers 15:57 | Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. |
1 Corinthiers 16:3 | En wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult bekwaam achten door brieven, zenden, om uw gave naar Jeruzalem over te dragen. |
1 Corinthiers 16:23 | De genade van den Heere Jezus Christus zij met u. |
2 Corinthiers 1:2 | Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
2 Corinthiers 1:12 | Want onze roem is deze, [namelijk] de getuigenis van ons geweten, dat wij in eenvoudigheid en oprechtheid Gods, niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods, in de wereld verkeerd hebben, en allermeest bij ulieden. |
2 Corinthiers 1:15 | En op dit betrouwen wilde ik te voren tot u komen, opdat gij een tweede genade zoudt hebben; |
2 Corinthiers 2:14 | En Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus, en den reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen. |