Efeziers 1:2 | Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
Efeziers 1:6 | Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde; |
Efeziers 1:7 | In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, [namelijk] de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade, |
Efeziers 2:5 | Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft [ons] levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden) |
Efeziers 2:7 | Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. |
Efeziers 2:8 | Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; |
Efeziers 3:2 | Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; |
Efeziers 3:7 | Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is, naar de werking Zijner kracht. |
Efeziers 3:8 | Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus, |
Efeziers 4:7 | Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus. |
Efeziers 4:29 | Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede [rede] is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen. |
Efeziers 6:24 | De genade [zij] met al degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben in onverderfelijkheid. Amen. |
Filippenzen 1:2 | Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
Filippenzen 1:7 | Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat ik in [mijn] hart houde, dat gij, beide in mijn banden, en [in mijn] verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, [zeg ik], mijner genade mede deelachtig zijt. |
Filippenzen 4:23 | De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. |
Colossenzen 1:2 | Den heiligen en gelovigen broederen in Christus, die te Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
Colossenzen 1:6 | Hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid bekend hebt. |
Colossenzen 3:16 | Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart. |
Colossenzen 4:6 | Uw woord zij te allen tijd in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten hoe gij een iegelijk moet antwoorden. |
Colossenzen 4:18 | De groetenis met mijn hand, van Paulus. Gedenkt mijn banden. De genade zij met u. Amen. |