G5720

Bijbelteksten

1 Timotheus 5:16Zo enig gelovig [man], of gelovige [vrouw] weduwen heeft, dat die haar genoegzame hulp doe, en dat de Gemeente niet bezwaard worde, opdat zij degenen, die waarlijk weduwen zijn, genoegzame hulp doen moge.
1 Timotheus 5:20Bestraf die zondigen in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vreze mogen hebben.
1 Timotheus 5:22Leg niemand haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap aan anderer zonden; bewaar uzelven rein.
1 Timotheus 5:23Drink niet langer water [alleen], maar gebruik een weinig wijn, om uw maag en uw menigvuldige zwakheden.
1 Timotheus 6:2En die gelovige heren hebben, zullen hen niet verachten, omdat zij broeders zijn; maar zullen hen te meer dienen, omdat zij gelovig en geliefd zijn, als die deze weldaad mede deelachtig zijn. Leer en vermaan deze dingen.
1 Timotheus 6:11Maar gij, o mens Gods, vlied deze dingen; en jaag naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid.
1 Timotheus 6:17Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch [hun] hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten;
2 Timotheus 1:13Houd het voorbeeld der gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus Jezus is.
2 Timotheus 2:7Merk, hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen.
2 Timotheus 2:8Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie;
2 Timotheus 2:14Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor den Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, [hetwelk] tot geen ding nut is, [dan] tot verkering der toehoorders.
2 Timotheus 2:22Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.
2 Timotheus 3:1En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden.
2 Timotheus 3:14Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en [waarvan] u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd hebt;
2 Timotheus 4:5Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij.
2 Timotheus 4:11Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng [hem] met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst.
2 Timotheus 4:13Breng den reismantel mede, dien ik te Troas bij Karpus gelaten heb, als gij komt, en de boeken, inzonderheid de perkamenten.
Titus 1:13Deze getuigenis is waar. Daarom bestraf hen scherpelijk, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof.
Titus 2:1Doch gij, spreek hetgeen der gezonde leer betaamt.
Titus 2:6Vermaan den jongen [mannen] insgelijks, dat zij matig zijn.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel