G5736

Bijbelteksten

2 Corinthiers 11:3Doch ik vrees, dat niet enigszins, gelijk de slang Eva door haar arglistigheid bedrogen heeft, alzo uw zinnen bedorven worden, [om af te wijken] van de eenvoudigheid, die in Christus is.
2 Corinthiers 11:5Want ik acht, dat ik nergens minder in ben geweest dan de uitnemendste apostelen.
2 Corinthiers 11:12Maar wat ik doe, dat zal ik nog doen, om de oorzaak af te snijden dengenen, die oorzaak [hebben] willen, opdat zij in hetgeen zij roemen, bevonden mochten worden gelijk als wij.
2 Corinthiers 11:18Dewijl velen roemen naar het vlees, zo zal ik ook roemen.
2 Corinthiers 11:19Want gij verdraagt gaarne de onwijzen, dewijl gij wijs zijt.
2 Corinthiers 11:20Want gij verdraagt het, zo u iemand dienstbaar maakt, zo [u] iemand opeet, zo iemand [van u] neemt, zo zich iemand verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat.
2 Corinthiers 11:31De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is in der eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg.
2 Corinthiers 12:6Want zo ik roemen wil, ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik houde [daarvan] af, opdat niemand van mij denke boven hetgeen hij ziet, dat ik ben, of dat hij uit mij hoort.
2 Corinthiers 12:19Meent gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen? Wij spreken in de tegenwoordigheid van God in Christus; en dit alles, geliefden, tot uw stichting.
2 Corinthiers 12:20Want ik vrees, dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal vinden zodanigen als ik wil, en [dat] ik van u zal gevonden worden zodanig als gij niet wilt; dat er niet enigszins [zijn] twisten, nijdigheden, toorn, gekijf, achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten;
2 Corinthiers 13:1Dit is de derde maal, [dat] ik tot u kom; in den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan.
2 Corinthiers 13:7En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zouden zijn.
2 Corinthiers 13:8Want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid.
2 Corinthiers 13:9Want wij verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij wensen ook dit, [namelijk] uw volmaking.
2 Corinthiers 13:13De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen. Amen.
Galaten 1:20Hetgeen nu ik u schrijf, ziet, [ik getuig] voor God, dat ik niet lieg!
Galaten 3:15Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of [niemand] doet daartoe.
Galaten 4:11Ik vrees voor u, dat ik niet enigszins tevergeefs aan u gearbeid heb.
Galaten 4:12Weest gij als ik, want ook ik ben als gij; broeders, ik bid u; gij hebt mij geen ongelijk gedaan.
Galaten 5:3En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken