G5736

Bijbelteksten

1 Petrus 1:8Denwelken gij niet gezien hebt, en [nochtans] liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel [Hem] niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde;
1 Petrus 5:12Door Silvanus, die u een getrouw broeder is, zo ik acht, heb ik met weinige [woorden] geschreven, vermanende en betuigende, dat deze is de waarachtige genade Gods, in welke gij staat.
1 Petrus 5:13U groet de medeuitverkorene [Gemeente], die in Babylon is, en Markus, mijn zoon.
2 Petrus 1:13En ik acht het recht te zijn, zolang ik in deze tabernakel ben, dat ik u opwekke door vermaning;
2 Petrus 1:20Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging;
2 Petrus 2:20Want indien zij, nadat zij, door de kennis van den Heere en Zaligmaker Jezus Christus, de besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, [van dezelve] overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste.
2 Petrus 3:9De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen [dat] traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.
1 Johannes 2:18Kinderkens, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat de antichrist komt, [zo] zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen, dat het de laatste ure is.
1 Johannes 3:9Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.
1 Johannes 4:3En alle geest, die niet belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God niet; maar dit is [de geest] van den antichrist, welken [geest] gij gehoord hebt, dat komen zal, en is nu alrede in de wereld.
1 Johannes 4:20Indien iemand zegt: Ik heb God lief; en haat zijn broeder, die is een leugenaar; want die zijn broeder niet liefheeft, dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien hij niet gezien heeft?
1 Johannes 5:19Wij weten, dat wij uit God zijn, en dat de gehele wereld ligt in het boze.
2 Johannes 1:10Indien iemand tot ulieden komt, en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet.
2 Johannes 1:13U groeten de kinderen van uw zuster, de uitverkorene. Amen.
3 Johannes 1:2Geliefde, voor alle dingen wens ik, dat gij welvaart en gezond zijt, gelijk uw ziel welvaart.
3 Johannes 1:9Ik heb aan de Gemeente geschreven; maar Diotrefes, die onder hen zoekt de eerste te zijn, neemt ons niet aan.
3 Johannes 1:10Daarom, indien ik kom, zo zal ik in gedachtenis brengen zijn werken, die hij doet, met boze woorden snaterende tegen ons; en hiermede niet vergenoegd zijnde, zo ontvangt hij zelf de broeders niet, en verhindert degenen, die het willen [doen], en werpt ze uit de Gemeente.
3 Johannes 1:14Maar ik hoop u haast te zien, en wij zullen mond tot mond spreken.
Judas 1:5Maar ik wil u indachtig maken, als die dit eenmaal weet, dat de Heere, het volk uit Egypteland verlost hebbende, wederom degenen, die niet geloofden, verdorven heeft.
Judas 1:7Gelijk Sodoma en Gomorra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech