H3205 יָלַד
baren, geboren worden, gewinnen, voortbrengen, vroedvrouw
1 Kronieken 2:41 | En Sallum gewon Jekamja, en Jekamja gewon Elisama. |
1 Kronieken 2:44 | Sema nu gewon Raham, den vader van Jorkeam, en Rekem gewon Sammai. |
1 Kronieken 2:46 | En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez. |
1 Kronieken 2:48 | Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana. |
1 Kronieken 2:49 | En [de huisvrouw] van Saaf, den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en de dochter van Kaleb was Achsa. |
1 Kronieken 3:1 | Dezen nu waren de kinderen van David, die hem te Hebron geboren zijn: de eerstgeborene Amnon, van Ahinoam, de Jizreelietische; de tweede Daniel, van Abigail, de Karmelietische; |
1 Kronieken 3:4 | Zes zijn hem te Hebron geboren; want hij regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en drie en dertig jaren regeerde hij te Jeruzalem. |
1 Kronieken 3:5 | Dezen nu zijn hem te Jeruzalem geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; [deze] vier zijn van Bath-sua, de dochter van Ammiel; |
1 Kronieken 4:2 | En Reaja, de zoon van Sobal, gewon Jahath, en Jahath gewon Ahumai en Lahad; dit zijn de huisgezinnen der Zorathieten; |
1 Kronieken 4:6 | En Naara baarde hem Ahuzzam, en Hefer, en Temeni, en Haahastari. Dit zijn de kinderen van Naara. |
1 Kronieken 4:8 | En Koz gewon Anub en Hazobeba, en de huisgezinnen van Aharlel, den zoon van Harum. |
1 Kronieken 4:9 | Jabez nu was heerlijker dan zijn broeders; en zijn moeder had zijn naam Jabez genoemd, zeggende: Want ik heb hem met smarten gebaard. |
1 Kronieken 4:11 | En Chelub, de broeder van Suha, gewon Mechir; hij is de vader van Eston. |
1 Kronieken 4:12 | Eston nu gewon Beth-rafa, en Pasea, en Tehinna, den vader van Ir-nahas; dit zijn de mannen van Recha. |
1 Kronieken 4:14 | En Meonothai gewon Ofra; en Seraja gewon Joab, den vader des dals der werkmeesters; want zij waren werkmeesters. |
1 Kronieken 4:18 | En zijn Joodse huisvrouw baarde Jered, den vader van Gedor, en Heber, den vader van Socho, en Jekuthiel, den vader van Zanoah; en die zijn kinderen van Bitja, de dochter van Farao, die Mered genomen had. |
1 Kronieken 6:4 | En Eleazar gewon Pinehas, Pinehas gewon Abisua; |
1 Kronieken 6:5 | En Abisua gewon Bukki, en Bukki gewon Uzzi; |
1 Kronieken 6:6 | En Uzzi gewon Zerahja, en Zerahja gewon Merajoth; |
1 Kronieken 6:7 | En Merajoth gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub; |