Psalm 101:8 | Allen morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien. |
Psalm 104:35 | De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof den HEERE, mijn ziel! Hallelujah! |
Psalm 106:18 | En een vuur brandde onder hun vergadering, een vlam stak de goddelozen aan brand. |
Psalm 109:2 | Want de mond des goddelozen en de mond des bedrogs zijn tegen mij opengedaan; zij hebben met mij gesproken met een valse tong. |
Psalm 109:6 | Stel een goddeloze over hem, en de satan sta aan zijn rechterhand. |
Psalm 109:7 | Als hij gericht wordt, zo ga hij schuldig uit, en zijn gebed zij tot zonde. |
Psalm 112:10 | [Resch.] De goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen; [Schin.] hij zal met zijn tanden knersen en smelten. [Thau.] de wens der goddelozen zal vergaan. |
Psalm 119:53 | Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten. |
Psalm 119:61 | De goddeloze hopen hebben mij beroofd; [nochtans] heb ik Uw wet niet vergeten. |
Psalm 119:95 | De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. |
Psalm 119:110 | De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen. |
Psalm 119:119 | Gij doet alle goddelozen der aarde weg [als] schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief. |
Psalm 119:155 | Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet. |
Psalm 129:4 | De HEERE, Die rechtvaardig is, heeft de touwen der goddelozen afgehouwen. |
Psalm 139:19 | O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt van mij! |
Psalm 140:5 | Bewaar mij, HEERE! van de handen des goddelozen; behoed mij van den man alles gewelds; [van hen,] die mijn voeten denken weg te stoten. |
Psalm 140:9 | Geef, HEERE! de begeerten des goddelozen niet; bevorder zijn kwaad voornemen niet; zij zouden zich verheffen. Sela. |
Psalm 141:10 | Dat de goddelozen elk in zijn garen vallen, te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan. |
Psalm 145:20 | [Schin.] De HEERE bewaart al degenen, die Hem liefhebben; maar Hij verdelgt alle goddelozen. |
Psalm 146:9 | De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om. |