Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
a'theos, bn van α G00001 (als ontkennend voorvoegsel) en θεός G02316; TDNT - 3:120,322;
1) zonder God, geen God kennend of aanbiddend 2) de goden ontkennen, vooral de door de staat erkende goden 3) godloos, goddeloos 4) verlaten door de goden
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
* ἄ-θεος, -ον, 1. (a) slighting or denying the gods (Plat.; cf. MM, VGT, s.v.); (b) godless, ungodly (Pind.); (c) abandoned by the gods (Soph.) 2. In the NT (cf. Lft. on Ign. ad Trail, §3), of the heathen, without God, not knowing God (Cremer, 281): Eph 2:12.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
ἄθεος, ον,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!