Esther 4:13 | Zo zeide Mordechai, dat men Esther wederom zeggen zou: Beeld u niet in, in uw ziel, dat gij zult ontkomen in het huis des konings, meer dan al de [andere] Joden. |
Job 6:7 | Mijn ziel weigert [uw woorden] aan te roeren; die zijn als mijn laffe spijze. |
Job 7:11 | Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner ziel. |
Job 7:15 | Zodat mijn ziel de verworging kiest; den dood meer dan mijn beenderen. |
Job 9:21 | Ben ik oprecht, zo acht ik [toch] mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven. |
Job 10:1 | Mijn ziel is verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij laten; ik zal spreken in bitterheid mijner ziel. |
Job 11:20 | Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan, en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel. |
Job 12:10 | In Wiens hand de ziel is van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen. |
Job 13:14 | Waarom zou ik mijn vlees in mijn tanden nemen, en mijn ziel in mijn hand stellen? |
Job 14:22 | Maar zijn vlees, [nog] aan hem zijnde, heeft smart; en zijn ziel, in hem zijnde, heeft rouw. |
Job 16:4 | Zou ik ook, als gijlieden, spreken, indien uw ziel ware in mijner ziele plaats? Zou ik woorden tegen u samenhopen, en zou ik over u met mijn hoofd schudden? |
Job 18:4 | O gij, die zijn ziel verscheurt door zijn toorn! Zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal een rots versteld worden uit haar plaats? |
Job 19:2 | Hoe lang zult gijlieden mijn ziel bedroeven, en mij met woorden verbrijzelen? |
Job 21:25 | De ander daarentegen sterft met een bittere ziel, en hij heeft van het goede niet gegeten. |
Job 23:13 | Maar is Hij tegen iemand, wie zal dan Hem afkeren? Wat Zijn ziel begeert, dat zal Hij doen. |
Job 24:12 | Uit de stad zuchten de lieden, en de ziel der verwonden schreeuwt uit; nochtans beschikt God niets ongerijmds. |
Job 27:2 | [Zo waarachtig als] God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft, en de Almachtige, Die mijner ziel bitterheid heeft aangedaan! |
Job 27:8 | Want wat is de verwachting des huichelaars, als hij zal gierig geweest zijn, wanneer God zijn ziel zal uittrekken? |
Job 30:16 | Daarom stort zich nu mijn ziel in mij uit; de dagen des druks grijpen mij aan. |
Job 30:25 | Weende ik niet over hem, die harde dagen had? Was mijn ziel niet beangst over den nooddruftige? |