Job 31:30 | (Ook heb ik mijn gehemelte niet toegelaten te zondigen, mits door een vloek zijn ziel te begeren). |
Job 31:39 | Zo ik zijn vermogen gegeten heb zonder geld, en de ziel zijner akkerlieden heb doen hijgen; |
Job 32:2 | Zo ontstak de toorn van Elihu, den zoon van Baracheel, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen Job werd zijn toorn ontstoken, omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde dan God. |
Job 33:18 | Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga. |
Job 33:20 | Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze; |
Job 33:22 | En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen, die doden. |
Job 33:28 | [Maar God] heeft mijn ziel verlost, dat zij niet voere in het verderf, zodat mijn leven het licht aanziet. |
Job 33:30 | Opdat hij zijn ziel afkere van het verderf, en hij verlicht worde met het licht der levenden. |
Job 36:14 | Hun ziel zal in de jonkheid sterven, en hun leven onder de schandjongens. |
Psalm 3:3 | Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. |
Psalm 6:4 | Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, HEERE, hoe lange? |
Psalm 6:5 | Keer weder, HEERE, red mijn ziel; verlos mij, om Uwer goedertierenheid wil. |
Psalm 7:3 | Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, verscheurende, terwijl er geen verlosser is. |
Psalm 7:6 | Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela. |
Psalm 10:3 | Want de goddeloze roemt over den wens zijner ziel; hij zegent den gierigaard, hij lastert den HEERE. |
Psalm 11:1 | [Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. Ik betrouw op den HEERE; hoe zegt gijlieden tot mijn ziel: Zwerft henen [naar] ulieder gebergte, [als] een vogel? |
Psalm 11:5 | De HEERE proeft den rechtvaardige; maar den goddeloze, en dien, die geweld liefheeft, haat Zijn ziel. |
Psalm 13:3 | Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn? |
Psalm 16:10 | Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie. |
Psalm 17:13 | Sta op, HEERE, kom zijn aangezicht voor, vel hem neder; bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van den goddeloze; |