Psalm 19:8 | De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten wijsheid gevende. |
Psalm 22:21 | Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld des honds. |
Psalm 22:30 | Alle vetten op aarde zullen eten, en aanbidden; allen, die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. |
Psalm 23:3 | Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil. |
Psalm 24:4 | Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert; |
Psalm 25:1 | [Een psalm] van David. [Aleph.] Tot U, o HEERE! hef ik mijn ziel op. |
Psalm 25:13 | [Nun.] Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. |
Psalm 25:20 | [Schin.] Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. |
Psalm 26:9 | Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds; |
Psalm 30:4 | HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben nedergedaald. |
Psalm 31:8 | Ik zal mij verheugen en verblijden in Uw goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien, [en] mijn ziel in benauwdheden gekend; |
Psalm 31:10 | Wees mij genadig, HEERE! want mij is bange; van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. |
Psalm 31:14 | Want ik hoorde de naspraak van velen; vreze is van rondom, dewijl zij te zamen tegen mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen. |
Psalm 33:19 | Om hun ziel van den dood te redden, en om hen bij het leven te houden in den honger. |
Psalm 33:20 | Onze ziel verbeidt den HEERE; Hij is onze Hulp en ons Schild. |
Psalm 34:3 | [Beth.] Mijn ziel zal zich beroemen in den HEERE; de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn. |
Psalm 34:23 | De HEERE verlost de ziel Zijner knechten; en allen, die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden. |
Psalm 35:3 | En breng de spies voort, en sluit [den weg] toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil. |
Psalm 35:4 | Laat hen beschaamd en te schande worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en schaamrood worden, die kwaad tegen mij bedenken. |
Psalm 35:7 | Want zij hebben zonder oorzaak de groeve van hun net voor mij verborgen; zij hebben zonder oorzaak gegraven voor mijn ziel. |