Psalm 57:2 | Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen zullen voorbij zijn gegaan. |
Psalm 57:5 | Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig [onder] stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard. |
Psalm 57:7 | Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden in gevallen. Sela. |
Psalm 59:4 | Want zie, zij leggen mijner ziel lagen; sterken rotten zich tegen mij; zonder mijn overtreding, en zonder mijn zonde, o HEERE! |
Psalm 62:2 | Immers is mijn ziel stil tot God; van Hem is mijn heil. |
Psalm 63:2 | O God! Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water. |
Psalm 63:6 | Mijn ziel zou als met smeer en vettigheid verzadigd worden, en mijn mond zou roemen met vrolijk zingende lippen. |
Psalm 63:9 | Mijn ziel kleeft U achteraan; Uw rechterhand ondersteunt mij. |
Psalm 63:10 | Maar dezen, [die] mijn ziel zoeken tot verwoesting, zullen komen in de onderste plaatsen der aarde. |
Psalm 66:16 | Komt, hoort toe, o allen gij, die God vreest, en ik zal vertellen, wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft. |
Psalm 69:2 | Verlos mij, o God! want de wateren zijn gekomen tot aan de ziel. |
Psalm 69:11 | En ik heb geweend in het vasten mijner ziel; maar het is mij geworden tot allerlei smaad. |
Psalm 69:19 | Nader tot mijn ziel, bevrijd ze; verlos mij om mijner vijanden wil. |
Psalm 70:3 | Laat hen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad. |
Psalm 71:10 | Want mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen te zamen, |
Psalm 71:13 | Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken. |
Psalm 71:23 | Mijn lippen zullen juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost hebt. |
Psalm 74:19 | Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid. |
Psalm 77:3 | Ten dage mijner benauwdheid zocht ik den Heere; mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet niet af; mijn ziel weigerde getroost te worden. |
Psalm 77:4 | Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar; peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt. Sela. |