Psalm 116:4 | Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, [zeggende]: Och HEERE! bevrijd mijn ziel. |
Psalm 116:8 | Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel gered van den dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van aanstoot. |
Psalm 119:20 | Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd. |
Psalm 119:25 | Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord. |
Psalm 119:28 | Mijn ziel druipt weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord. |
Psalm 119:81 | Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt. |
Psalm 119:109 | Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet. |
Psalm 119:129 | Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel. |
Psalm 119:167 | Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief. |
Psalm 119:175 | Laat mijn ziel leven, en zij zal U loven, en laat Uw rechten mij helpen. |
Psalm 120:2 | O HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke tong. |
Psalm 120:6 | Mijn ziel heeft lang gewoond bij degenen, die den vrede haten. |
Psalm 121:7 | De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren. |
Psalm 123:4 | Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, der verachting der hovaardigen. |
Psalm 124:4 | Toen zouden ons de wateren overlopen hebben; een stroom zou over onze ziel gegaan zijn. |
Psalm 124:5 | Toen zouden de stoute wateren over onze ziel gegaan zijn. |
Psalm 124:7 | Onze ziel is ontkomen, als een vogel uit den strik der vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen. |
Psalm 130:5 | Ik verwacht den HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord. |
Psalm 130:6 | Mijn ziel [wacht] op den HEERE, meer dan de wachters op den morgen; de wachters op den morgen. |
Psalm 131:2 | Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij. |