Ziel

Bijbelteksten

Psalm 78:50Hij woog een pad voor Zijn toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte gaf Hij aan de pestilentie over.
Psalm 84:3Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God.
Psalm 86:2Bewaar mijn ziel, want ik ben [Uw] gunstgenoot, o Gij, mijn God! verlos Uw knecht die op U betrouwt.
Psalm 86:4Verheug de ziel Uws knechts; want tot U, Heere! verhef ik mijn ziel.
Psalm 86:13Want Uw goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt.
Psalm 86:14O God! de hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen der tirannen zoeken mijn ziel; en zij stellen U niet voor hun ogen.
Psalm 88:4Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf.
Psalm 88:15HEERE! waarom verstoot Gij mijn ziel, [en] verbergt Uw aanschijn voor mij?
Psalm 89:49Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? Sela.
Psalm 94:17Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest ware, mijn ziel had bijna in de stilte gewoond.
Psalm 94:19Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt.
Psalm 94:21Zij rotten zich samen tegen de ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen onschuldig bloed.
Psalm 103:1[Een psalm van] David. Loof den HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam.
Psalm 103:2Loof den HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden;
Psalm 107:5Zij waren hongerig, ook dorstig; hun ziel was in hen overstelpt.
Psalm 107:9Want Hij heeft de dorstige ziel verzadigd, en de hongerige ziel met goed vervuld;
Psalm 107:18Hun ziel gruwelde van alle spijze, en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen.
Psalm 107:26Zij rijzen op naar den hemel; zij dalen neder tot in de afgronden; hun ziel versmelt van angst.
Psalm 109:20Dit zij het werkloon mijner tegenstanders van den HEERE, en dergenen, die kwaad spreken tegen mijn ziel.
Psalm 109:31Want Hij zal den nooddruftige ter rechterhand staan, om [hem] te verlossen van degenen, die zijn ziel veroordelen.

BoekenBoeken