Ziel

Bijbelteksten

Psalm 138:3Ten dage, [als] ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt [met] kracht in mijn ziel.
Psalm 139:14Ik loof U, omdat ik op een heel vreselijke wijze wonderbaarlijk gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het mijn ziel zeer wel.
Psalm 141:8Doch op U zijn mijn ogen, HEERE, Heere! op U betrouw ik, ontbloot mijn ziel niet.
Psalm 142:5Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel.
Psalm 142:8Voer mijn ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben.
Psalm 143:3Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn.
Psalm 143:6Ik breid mijn handen uit tot U; mijn ziel is voor U als een dorstig land. Sela.
Psalm 143:8Doe mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op.
Psalm 143:11O HEERE! maak mij levend, om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid.
Psalm 143:12En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng hen om, allen, die mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw knecht.
Spreuken 1:19Zo zijn de paden van een iegelijk, die gierigheid pleegt; zij zal de ziel van haar meester vangen.
Spreuken 2:10Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn;
Spreuken 3:22Want zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor uw hals.
Spreuken 6:16Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel:
Spreuken 6:26Want door een vrouw, [die] een hoer is, komt men tot een stuk broods; en eens mans huisvrouw jaagt de kostelijke ziel.
Spreuken 6:30Men doet een dief geen verachting aan, als hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij honger heeft;
Spreuken 6:32[Maar] die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die dat doet;
Spreuken 8:36Maar die [tegen] Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.
Spreuken 10:3De HEERE laat de ziel des rechtvaardigen niet hongeren; maar de have der goddelozen stoot Hij weg.
Spreuken 11:17Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel