Geluid in engste zin is de hoorbare verandering van de luchtdruk of de druk van een ander medium zoals water. Geluid kan door mensen of dieren met een gehoororgaan worden waargenomen wanneer het trommelvlies van het oor in trilling wordt gebracht en het gehoororgaan deze trillingen verwerkt tot signalen die door en met de hersenen worden geïnterpreteerd.
In de Bijbel wordt het geluid of geklank van de bazuinen of sjofars genoemd (Joz. 6:20; Neh. 4:20; Jer. 6:17), het lawaai tijdens het oorlogsgeweld (Jer. 50:46). Een aantal keren wordt het in verband gebracht met God (Job 37:2) of zijn engelen (Ezech. 3:13).
In 1 Sam. 6:12 en Job 6:5 wordt gesproken over het loeien van ossen.
De geluidssnelheid is de snelheid waarmee geluidstrillingen of geluidsgolven zich voortplanten. Dit hangt af van de vastheid, temperatuur en samenstelling van de stof(fen) waarin dat gebeurt. Voor lucht bij kamertemperatuur is dat ongeveer 343 meter per seconde.