Ik zag een goddeloze, een geweldenaar, die zich uitbreidde als een weelderige woekerplant;
Psalm 37:35 (NBG)
Ik heb een gewelddadige goddeloze gezien, die zich wijd vertakte als een bladerrijke inheemse boom.
Als we het tegenwoordig hebben over een Israëliër, dan spreken we vaak over een "Sabra" genoemd naar een cactus waarvan de vrucht hard en prikkelig is, maar die van binnen zacht en heerlijk is. In het Bijbels Hebreeuws gebruikt men een ander woord, namelijk ’ezərāḥ, wat zo iets betekent als "inboorling, autochtoon". Het aardige is dat in genoemd Psalmvers dit woord wordt gebruikt in combinatie met een boom, namelijk de laurier. Helaas niet vertaald in sommige vertalingen, maar het gaat echt om een laurierboom. Ik heb hier al een eerder over geschreven, en het is een toepasselijke beschrijving voor de goddeloze. De struik kan snel uitgroeien tot en boom van wel 15-20 meter en als je de laurier ongestoord zijn gang kan laten gaan dan woekert deze al gauw. Nu is dit niet de enige overeenkomst, want de laurier stond in de oudheid en dan vooral in de Romeinse en Griekse cultuur bekend als heilige boom. Het is mij nog niet duidelijk of dit ook zo was bij de Kanaänieten of de Filistijnen, maar het feit dat de laatsten afkomstig waren uit de Griekse archipel en de boom vooral in de Karmel voorkomt, welke een heilige plek was voor allerlei heidense godsdiensten (denk aan de Baälpriesters en Elia), geeft aan dat deze boom een goede kandidaat is voor deze tekst.
Daarnaast is de laurier een bladerrijke boom die in subtropische landen ook in de winter zijn bladeren behoud.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!