1 Petrus 4:11 | Indien iemand spreekt, [die spreke] als de woorden Gods; indien iemand dient, [die diene] als uit kracht, die God verleent; opdat God in allen geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht, in alle eeuwigheid. Amen. |
2 Petrus 1:9 | Want bij welken deze dingen niet zijn, die is blind, van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging zijner vorige zonden. |
2 Petrus 1:14 | Alzo ik weet, dat de aflegging mijns tabernakels haast zijn zal, gelijkerwijs ook onze Heere Jezus Christus mij heeft geopenbaard. |
2 Petrus 1:17 | Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb. |
2 Petrus 3:4 | En zeggen: Waar is de belofte Zijner toekomst? Want van dien [dag], dat de vaders ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo [gelijk] van het begin der schepping. |
2 Petrus 3:16 | Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste [mensen] verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun eigen verderf. |
1 Johannes 1:5 | En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis in Hem is. |
1 Johannes 1:7 | Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. |
1 Johannes 1:8 | Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet. |
1 Johannes 1:9 | Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid. |
1 Johannes 1:10 | Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons. |
1 Johannes 2:2 | En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de zonden] der gehele wereld. |
1 Johannes 2:4 | Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet; |
1 Johannes 2:7 | Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt. |
1 Johannes 2:8 | Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u [waarachtig]; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu. |
1 Johannes 2:9 | Die zegt, dat hij in het licht is, en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nog toe. |
1 Johannes 2:10 | Die zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en geen ergernis is in hem. |
1 Johannes 2:11 | Maar die zijn broeder haat, is in de duisternis, en wandelt in de duisternis, en weet niet, waar hij henengaat; want de duisternis heeft zijn ogen verblind. |
1 Johannes 2:15 | Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; zo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. |
1 Johannes 2:16 | Want al wat in de wereld is, [namelijk] de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld. |