H120 אָדָם
mens, menselijk wezen, lieden, mensheid, man, mannen, Mensenkind

Bijbelteksten

Psalm 104:14Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen.
Psalm 104:23De mens gaat [dan] uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot den avond toe.
Psalm 105:14Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, [zeggende:]
Psalm 107:8Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen.
Psalm 107:15Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen;
Psalm 107:21Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen;
Psalm 107:31Laat hen voor den HEERE Zijn goedertierenheid loven, en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen,
Psalm 108:13Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid.
Psalm 115:4Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;
Psalm 115:16Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij den mensenkinderen gegeven.
Psalm 116:11Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars.
Psalm 118:6De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen?
Psalm 118:8Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen.
Psalm 119:134Verlos mij van des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden.
Psalm 124:2Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden;
Psalm 135:8Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mens af tot het vee toe.
Psalm 135:15De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden.
Psalm 140:2Red mij, HEERE! van den kwaden mens; behoed mij voor den man alles gewelds;
Psalm 144:3O HEERE! wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij het acht?
Psalm 144:4De mens is der ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel