H3820 לֵב
innerlijk (zn), verstamd, wil, hart, begrip

Bijbelteksten

Job 36:13En die met het hart huichelachtig zijn, leggen toorn op; zij roepen niet, als Hij hen gebonden heeft.
Job 37:1Ook beeft hierover mijn hart, en springt op uit zijn plaats.
Job 37:24Daarom vreze Hem de lieden; Hij ziet geen wijzen van harte aan.
Job 41:15Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten [molensteen].
Psalm 4:8Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ter tijd, als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn.
Psalm 7:11Mijn schild is bij God, Die de oprechten van hart behoudt.
Psalm 9:2Ik zal den HEERE loven met mijn ganse hart; ik zal al Uw wonderen vertellen.
Psalm 10:6Hij zegt in zijn hart; Ik zal niet wankelen; want [ik] zal van geslacht tot geslacht in geen kwaad zijn.
Psalm 10:11Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij ziet niet in eeuwigheid.
Psalm 10:13Waarom lastert de goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet zoeken?
Psalm 10:17HEERE! Gij hebt den wens der zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken;
Psalm 11:2Want ziet, de goddelozen spannen den boog, zij schikken hun pijlen op de pees, om in het donkere te schieten naar de oprechten van harte.
Psalm 12:3Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, [met] vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.
Psalm 13:6Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik zal den HEERE zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft.
Psalm 14:1[Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk [met hun] werk; er is niemand, die goed doet.
Psalm 16:9Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen.
Psalm 17:3Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt niets; [hetgeen] ik gedacht heb, overtreedt mijn mond niet.
Psalm 19:9De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende de ogen.
Psalm 19:15Laat de redenen mijns monds, en de overdenking mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser!
Psalm 21:3Gij hebt hem zijns harten wens gegeven, en de uitspraak zijner lippen hebt Gij niet geweerd. Sela.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel