H3820 לֵב
innerlijk (zn), verstamd, wil, hart, begrip
Psalm 39:4 | Mijn hart werd heet in mijn binnenste, een vuur ontbrandde in mijn overdenking; [toen] sprak ik met mijn tong: |
Psalm 40:11 | Uw gerechtigheid bedek ik niet in het midden mijns harten; Uw waarheid en Uw heil spreek ik uit; Uw weldadigheid en Uw trouw verheel ik niet in de grote gemeente. |
Psalm 40:13 | Want kwaden, tot zonder getal toe, hebben mij omgeven; mijn ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten. |
Psalm 41:7 | En zo [iemand van hen] komt, om [mij] te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van. |
Psalm 44:19 | Ons hart is niet achterwaarts gekeerd, noch onze gang geweken van Uw pad. |
Psalm 44:22 | Zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden des harten. |
Psalm 45:2 | Mijn hart geeft een goede rede op; ik zegge mijn gedichten uit van een Koning; mijn tong is een pen eens vaardigen schrijvers. |
Psalm 45:6 | Uw pijlen zijn scherp; volken zullen onder U vallen; [zij treffen] in het hart van des Konings vijanden. |
Psalm 46:3 | Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde [haar plaats], en al werden de bergen verzet in het hart van de zeeen; |
Psalm 48:14 | Zet uw hart op haar vesting; beschouwt onderscheidenlijk haar paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht vertelt. |
Psalm 49:4 | Mijn mond zal enkel wijsheid spreken, en de overdenking mijns harten zal vol verstand zijn. |
Psalm 51:12 | Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest. |
Psalm 51:19 | De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten. |
Psalm 53:2 | De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet. |
Psalm 55:5 | Mijn hart smart in het binnenste van mij, en verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen. |
Psalm 55:22 | Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden. |
Psalm 57:8 | Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen. |
Psalm 58:3 | Ja, gij werkt ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer handen op de aarde. |
Psalm 61:3 | Van het einde des lands roep ik tot U als mijn hart overstelpt is; leid mij op een rotssteen, [die] mij te hoog zou zijn. |
Psalm 62:11 | Vertrouwt niet op onderdrukking, noch op roverij; wordt niet ijdel, als het vermogen overvloedig aanwast, en zet er het hart niet op. |