H3820 לֵב
innerlijk (zn), verstamd, wil, hart, begrip
Psalm 64:7 | Zij doorzoeken allerlei schalkheid; ten uiterste doorzoeken zij, wat te doorzoeken is; zelfs het binnenste eens mans, en het diepe hart. |
Psalm 64:11 | De rechtvaardige zal zich verblijden in den HEERE, en op Hem betrouwen; en alle oprechten van hart zullen zich beroemen. |
Psalm 66:18 | Had ik naar ongerechtigheid met mijn hart gezien, de Heere zou niet gehoord hebben. |
Psalm 69:21 | De versmaadheid heeft mijn hart gebroken, en ik ben zeer zwak; en ik heb gewacht naar medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar heb ze niet gevonden. |
Psalm 74:8 | Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ze ons te zamen uitplunderen; zij hebben alle Gods vergaderplaatsen in het land verbrand. |
Psalm 76:6 | De stouthartigen zijn beroofd geworden; zij hebben hun slaap gesluimerd; en geen van de dappere mannen hebben hun handen gevonden. |
Psalm 78:8 | En dat zij niet zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, [dat] zijn hart niet richtte, en welks geest niet getrouw was met God. |
Psalm 78:37 | Want hun hart was niet recht met Hem, en zij waren niet getrouw in Zijn verbond. |
Psalm 81:13 | Dies heb Ik het overgegeven in het goeddunken huns harten, dat zij wandelden in hun raadslagen. |
Psalm 83:6 | Want zij hebben in het hart te zamen geraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt; |
Psalm 84:3 | Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God. |
Psalm 94:15 | Want het oordeel zal wederkeren tot de gerechtigheid; en alle oprechten van hart zullen hetzelve navolgen. |
Psalm 97:11 | Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart. |
Psalm 102:5 | Mijn hart is geslagen en verdord als gras, [zodat] ik vergeten heb mijn brood te eten. |
Psalm 105:3 | Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; het hart dergenen, die den HEERE zoeken, verblijde zich. |
Psalm 105:25 | Hij keerde hun hart om, dat zij Zijn volk haatten, dat zij met Zijn knechten listiglijk handelden. |
Psalm 107:12 | Waarom Hij hun het hart door zwarigheid vernederd heeft; zij zijn gestruikeld, en er was geen helper. |
Psalm 108:2 | O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer. |
Psalm 109:22 | Want ik ben ellendig en nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste van mij doorwond. |
Psalm 112:7 | [Mem.] Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; [Nun.] zijn hart is vast, betrouwende op den HEERE. |