H3820 לֵב
innerlijk (zn), verstamd, wil, hart, begrip
Psalm 22:15 | Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneen gescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands. |
Psalm 26:2 | Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart. |
Psalm 27:3 | Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop. |
Psalm 27:8 | Mijn hart zegt tot U: [Gij zegt:] Zoek Mijn aangezicht; ik zoek Uw aangezicht, o HEERE! |
Psalm 27:14 | Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE. |
Psalm 28:7 | De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven. |
Psalm 31:13 | Ik ben uit het hart vergeten als een dode; ik ben geworden als een bedorven vat. |
Psalm 32:11 | Verblijdt u in den HEERE, en verheugt u, gij rechtvaardigen! en zingt vrolijk, alle gij oprechten van harte! |
Psalm 33:11 | [Maar] de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht. |
Psalm 33:15 | Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hun werken. |
Psalm 33:21 | Want ons hart is in Hem verblijd, omdat wij op den Naam Zijner heiligheid vertrouwen. |
Psalm 34:19 | [Koph.] De HEERE is nabij de gebrokenen van harte, en Hij behoudt de verslagenen van geest. |
Psalm 35:25 | Laat hen niet zeggen in hun hart: Heah, onze ziel! laat hen niet zeggen: Wij hebben hem verslonden! |
Psalm 36:2 | De overtreding des goddelozen spreekt in het binnenste van mijn hart: Er is geen vreze Gods voor zijn ogen. |
Psalm 36:11 | Strek Uw goedertierenheid uit over degenen, die U kennen, en Uw gerechtigheid over de oprechten van hart. |
Psalm 37:4 | En verlustig u in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten. |
Psalm 37:15 | [Maar] hun zwaard zal in hunlieder hart gaan; en hun bogen zullen verbroken worden. |
Psalm 37:31 | De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen. |
Psalm 38:9 | Ik ben verzwakt, en uitermate zeer verbrijzeld; ik brul van het geruis mijns harten. |
Psalm 38:11 | Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij. |