H3820 לֵב
innerlijk (zn), verstamd, wil, hart, begrip
Psalm 112:8 | [Samech.] Zijn hart, wel ondersteund zijnde, zal niet vrezen; [Ain.] totdat hij op zijn wederpartijen zie. |
Psalm 119:2 | Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenissen onderhouden, [die] Hem van ganser harte zoeken; |
Psalm 119:10 | Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen. |
Psalm 119:11 | Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou. |
Psalm 119:32 | Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben. |
Psalm 119:34 | Geef mij het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte. |
Psalm 119:36 | Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid. |
Psalm 119:58 | Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging. |
Psalm 119:69 | De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; [doch] ik bewaar Uw bevelen van ganser harte. |
Psalm 119:70 | Hun hart is vet als smeer; [maar] ik heb vermaak [in] Uw wet. |
Psalm 119:80 | Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde. |
Psalm 119:111 | Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid. |
Psalm 119:112 | Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe. |
Psalm 119:145 | Koph. Ik heb van ganser harte geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren. |
Psalm 119:161 | Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord. |
Psalm 131:1 | Een lied Hammaaloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in [dingen] mij te groot en te wonderlijk. |
Psalm 138:1 | [Een psalm] van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen. |
Psalm 140:3 | Die veel kwaads in het hart denken, allen dag samenkomen om te oorlogen. |
Psalm 141:4 | Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen. |
Psalm 143:4 | Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in het midden van mij. |