H3820 לֵב
innerlijk (zn), verstamd, wil, hart, begrip

Bijbelteksten

Spreuken 15:14Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden.
Spreuken 15:15Al de dagen des bedrukten zijn kwaad; maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd.
Spreuken 15:21De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen.
Spreuken 15:28Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.
Spreuken 15:30Het licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente vet.
Spreuken 15:32Die de tucht verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand.
Spreuken 16:1De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE.
Spreuken 16:5Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn.
Spreuken 16:9Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert zijn gang.
Spreuken 16:21De wijze van hart zal verstandig genoemd worden; en de zoetheid der lippen zal de lering vermeerderen.
Spreuken 16:23Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen.
Spreuken 17:16Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft?
Spreuken 17:18Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste.
Spreuken 17:20Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen.
Spreuken 17:22Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen.
Spreuken 18:2De zot heeft geen lust aan verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt.
Spreuken 18:12Voor de verbreking zal des mensen hart zich verheffen; en de nederigheid gaat voor de eer.
Spreuken 18:15Het hart des verstandigen bekomt wetenschap, en het oor der wijzen zoekt wetenschap.
Spreuken 19:3De dwaasheid des mensen zal zijn weg verkeren; en zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen.
Spreuken 19:8Die verstand bekomt, heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid waar, om het goede te vinden.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken