H3820 לֵב
innerlijk (zn), verstamd, wil, hart, begrip
Psalm 147:3 | Hij geneest de gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in hun smarten. |
Spreuken 2:2 | Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; [zo] gij uw hart tot verstandigheid neigt; |
Spreuken 2:10 | Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn; |
Spreuken 3:1 | Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. |
Spreuken 3:3 | Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten. |
Spreuken 3:5 | Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. |
Spreuken 4:4 | Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef. |
Spreuken 4:23 | Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. |
Spreuken 5:12 | En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad! |
Spreuken 6:14 | In zijn hart zijn verkeerdheden, hij smeedt te aller tijd kwaad; hij werpt twisten in. |
Spreuken 6:18 | Een hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt; voeten, die zich haasten, om tot kwaad te lopen; |
Spreuken 6:21 | Bind ze steeds aan uw hart, hecht ze aan uw hals. |
Spreuken 6:32 | [Maar] die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die dat doet; |
Spreuken 7:3 | Bind ze aan uw vingeren, schrijf ze op de tafel uws harten. |
Spreuken 7:7 | En ik zag onder de slechten; ik merkte onder de jonge gezellen een verstandelozen jongeling; |
Spreuken 7:10 | En ziet, een vrouw ontmoette hem in hoerenversiersel, en met het hart op haar hoede; |
Spreuken 7:25 | Laat uw hart tot haar wegen niet wijken, dwaalt niet op haar paden. |
Spreuken 8:5 | Gij slechten! verstaat kloekzinnigheid, en gij zotten! verstaat [met het] hart. |
Spreuken 9:4 | Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot den verstandeloze zegt Zij: |
Spreuken 9:16 | Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze zegt zij: |