‹ Sporen van God #9 Is Jezus God?Bijbelquiz (173) ›
Sporen van God #10 Waar wijzen de sporen heen?
Gepubliceerd op 10-06-2013

Aan het einde van deze artikelenserie wil ik gaan terugkijken waarom God bestaat en waarom dit de God van de Bijbel is.

  1. De oneindigheid

    Kalaam Kosmologisch argument+eigen toevoeging:

    1. Als het universum oneindig was en zijn krachtbronnen niet (denk aan de zon!), zou elke energiebron al dood zijn (want die zouden anders al eeuwig branden!)
    2. De energiebronnen van het universum zijn echter niet dood (dat zien we omdat de zon nog brandt)
    3. Daarom is het heelal niet eeuwig
    4. Daarom had het heelal een begin
    5. Daarom heeft het heelal een eerste oorzaak gehad
    6. Die eerste oorzaak moet een oneindig iets zijn
    7. God is oneindig
    8. De eerste oorzaak van alles is God.

  2. Begin van het leven

    1. Als we gaan kijken of het spontaan ontstaan van de eerste levensvorm te controleren is met tests komen we tot de conclusie dat er in elke  test geen leven uit alleen RNA of een andere stof is ontstaan.
    2. Wel is er bekend dat er levensoorten kunnen ontstaan als je bepaalde levende cellen ergens in stopt.Dit lijkt een bewijs voor het atheïstische geloof dat leven uit zichzelf kan ontstaan, maar het pleit des te meer voor een schepper.
    3. Er is altijd een hogere hand nodig om aan het begin van een (evolutionaire) levenslijn te staan.
    4. De hogere macht die aan het begin van de levenslijn staat is God

  3. Evolutie of Schepping

    1. DNA bevat genetische informatie in de vorm van een taal.
    2. Deze genetische informatie is een voorbeeld van specifieke complexiteit (want het is het komt voor, het is complex en het is een specifiek voorbeeld).
    3. Gespecificeerde complexiteit kan niet uitgelegd worden op basis van kans of noodzakelijkheid, of in combinatie van hiervoor genoemde punten.
    4. Intelligente aanwezigheid is een bekende factor die specifieke en complexe  informatie produceerd.
    5. Daarom is de beste uitleg van DNA dat dit zijn oorsprong heeft gehad door toedoen van een schepper.
    6. De schepper van het DNA is God.

  4. Wonderen

    1. Wonderen zijn niet altijd bewezen
    2. Wel zijn er aanwijzingen dat er wonderen gebeuren of gebeurt zijn
    3. Wonderen zijn niet te verklaren door natuurlijke processen
    4. Dus moet er een hogere hand aan te pas zijn gekomen.
    5. God staat aan het begin van de wonderen.

  5. Lijden in de wereld

    1. Alle mensen nemen lijden waar
    2. Er is dus een bepaalde morele wet die bepaald dat er lijden is
    3. Elke wet heeft een wetgever
    4. Dus bestaat er een morele Wetgever
    5. Deze morele wetgever is God

  6. Behoefte naar God

    1. Iedere cultuur kent of zoekt een god
    2. Alles heeft een einde, dus moet het ook een begin hebben gehad. Daarom moet er iets hogers zijn dat een begin heeft gemaakt
    3. Iets dat volmaakt is, bezit alle goede eigenschappen. Bestaan is een goede eigenschap.  Als God wordt gekenmerkt door volmaaktheid, kan de eigenschap bestaan daar niet in ontbreken
    4. De wereld zit zo goed in elkaar, alles heeft een doel (zie bijvoorbeeld de cirkel van het leven), dat er wel een schepper gemaakt moet zijn
    5. Onze gedachten kunnen oorspronkelijk niet zonder God

  7. Bijbels monotheïsme

    1. Om te weten dat er één hoger Macht is moeten we overeenstemming door alles verweven zien.
    2. We weten dat er overeenstemming is in de natuur,
    3. We weten dat er overeenstemming is in het leven,
    4. We weten dat er overeenstemming is in de moraal
    5. Dus weten we dat er waarschijnlijkheid is van een enkele hogere Macht
    6. De Bijbel is historisch betrouwbaar
    7. De God van de Bijbel is de hogere Macht.

  8. Betrouwbaarheid van Jezus

    1. Nieuwe testament is betrouwbaar, omdat:

      1. i.     Het geverifieerd kon/kan worden
      2. ii.     Het zichzelf (andere schrijvers van het NT) bevestigt
      3. iii.     Het overeenkomsten van de omgeving/cultuur/tijd geeft

    2. Jezus heeft geleefd, dit is bevestigd door:

      1. i.     Bijbelse bronnen
      2. ii.     Buiten-Bijbelse bronnen
      3. iii.     Christelijke bronnen

    3. Jezus is hierdoor een reële kandidaat om God te zijn.

  9. Jezus is God

    1. Profetieën bevestigen de goddelijkheid van Jezus

      1. i.     Het is onmogelijk alle profetieën te vervullen
      2. ii.     Er was dus goddelijke ingreep bij nodig
      3. iii.     Jezus is God

    2. De claims van en over Jezus geven alleen de mogelijkheid om Jezus God te noemen of Hem gek te noemen.

      1. i.     Jezus was een gerespecteerd man
      2. ii.     Zelfs tegenstanders durfden hem niet voor gek uit te maken
      3. iii.     Dus wordt er goddelijkheid geclaimd

    3. Jezus is opgestaan uit de dood

      1. i.     Het graf was leeg
      2. ii.     Het verhaal van de bewakers bij het graf bevestigen de opstanding
      3. iii.     Iedereen kon dit controleren
      4. iv.     Jezus is aan meerdere personen verschenen

    4. Opstanding uit de dood is onmogelijk

      1. i.     Opstanding uit de dood is fysiek onmogelijk
      2. ii.     Dit kan alleen door een bovennatuurlijke macht
      3. iii.     Jezus is die bovennatuurlijke macht

    5. Jezus is God

  1. Waar wijzen de sporen heen?

    1. Sporen wijzen eenzijdig richting een enkele God
    2. De God van de Bijbel – Jezus –  voldoet hieraan
    3. De aanwijzingen zijn allemaal in een bepaalde richting
    4. Het is onwaarschijnlijk dat de aanwijzingen langs elkaar heen gaan
    5. In die bepaalde richting vinden we God
    6. Alle aanwijzingen richten dus op God
    7. Het is onwaarschijnlijk dat alle aanwijzingen zich richten op iets dat niet bestaat
    8. Dus God bestaat.

Aan het begin van deze artikelenserie zei ik dat God niet te bewijzen valt. Een jaar verder kom ik nog steeds tot dezelfde conclusie. Wel kom ik tot de conclusie dat je ook niet om God heen kunt. Je kunt Hem misschien niet zien met je ogen, maar je kunt Hem wel overal vinden. De wind zien we niet, maar we zien wel de bladeren die worden meegenomen door de wind, we voelen de wind waaien, we horen de wind suizen door de bomen, maar toch zien we het niet. Zo is het ook met God. We zien de dingen die Hij gemaakt heeft, we voelen zijn aanwezigheid wanneer we ervoor openstaan en horen Zijn stem roepen door de Bijbel.

Gods liefde spreekt door Zijn woord, en ware liefde hoeft niet bewezen te worden. En wie liet grotere liefde zien dan Hij die Zijn leven ervoor gaf?

Jezus is Heer! Zoek en je zult Hem vinden.

“Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig. En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God! Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.” Johannes 20:27-29


Tags: Apologetiek
Gerelateerde onderwerpen: Apologetiek

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs