‹ Livius Nieuwsbrief - December 2019Livius Nieuwsbrief - Januari 2020 ›
De verdwenen plant
Gepubliceerd op 15-12-2019

De gelijkenis van de zaaier (Mat. 13:1-9) zal bij de meesten bekend zijn. Zoals de meeste gelijkenissen zijn ze uit het leven gegrepen en zullen door de toehoorders direct begrepen zijn. Bijvoorbeeld vers 5 en 6Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het kwam meteen op, doordat het geen diepte van aarde had. En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat het geen wortel had, verdorde het” (HSV).

Bij mijn oprit zie je regelmatig dat door de regen er een dunne laag aarde ligt met vaak zaad erin. Omdat ik niet iedere dag deze oprit schoon veeg zie je dan ook in eerste instantie dat dit zaad snel opschiet. Echter omdat de wortels van deze jonge plantjes niet de stenen oprit kunnen doordringen, zullen ze bij warm weer snel uitdrogen en verdorren (wat ook nog eens veel makkelijker is om ze te verwijderen ☺). Ook in Israël waar het veel steenachtiger en warmer is zie je dit gebeuren en deze twee verzen geven dan ook een mooie vergelijking.

Nu las ik vanochtend Job 8:16-18 en zal daarvan een paar vertalingen geven:

[Weliswaar] is hij een saprijke [plant] in de zon, en zijn jonge loten spreiden zich uit over zijn tuin, zijn wortels vlechten zich over een steenhoop; hij kijkt uit naar een steenachtige plaats. [Maar] als men hem wegrukt uit zijn plaats, zal deze hem verloochenen [en zeggen]: Ik heb u nooit gezien.” (HSV).

Toch gedijt hij, bloeiend in de zon, zijn loten spreiden zich over de tuin. Zijn wortels woekeren rondom de stenen, ze dringen zelfs door de rotsen heen. Maar dan wordt hij weggerukt en men verloochent hem: ‘Ik heb je nooit gezien’” (NBV).

Tot slot mijn eigen vertaling, waarbij ik niet getracht heb er mooi Nederlands van te maken, maar eerder de woorden zo letterlijk mogelijk probeer te vertalen: “Hij is bevochtigd voor het aangezicht van de zon, en zijn scheuten verspreiden zich over de tuin. Bij een steenhoop woekeren zijn wortels; hij ziet een stenen plaats. Als hij is vernietigd op zijn plaats, zo zal zij hem loochenen ‘Ik heb u niet gezien’.

We zien hier eenzelfde vergelijking als in de eerder genoemde gelijkenis en het verbaasde me dat in de commentaren, die ik hierop opsloeg, dit niet wordt vermeld. Wel viel me op dat vooral de nadruk wordt gelegd op “wegrukken” (vs. 18) en dan wordt gesteld dat het niet duidelijk is of God of de mens deze plant wegrukt. De vraag is of dit wel van belang is, het gaat immers om een vergelijking en gezien de gelijkenis van de zaaier komt het bij mij meer over als een constatering dat de plant verdwijnt. Het gebruikte woord יְבַלְּעֶ֥נּוּ H1104 yĕballĕʿennû dat de NBV en HSV vertalen met “wegrukken” is een piel en heeft dan volgens Broers de betekenis van “verslinden, verzwelgen” (P. Broers. p. 44). Wegrukken is dan op zich geen slechte vertaling, maar is dan vooral erop gericht dat er iemand is die dit doet.

In diverse Engelse vertalingen zien we dat het met “destroyed” is vertaald (KJ, ASV, Darby, Web), terwijl ik het woord “vernietigd” heb gebruikt, omdat ook dit een correcte vertaling is als je het laat slaan op het “aangezicht van de zon” (vs. 16). Net zoals in de gelijkenis van de zaaier wordt gesuggereerd dat het (de hitte van) de zon is die de plant verschroeit en daarmee vernietigt, is dat ook hier het geval. Eenmaal verdord zal het door de wind weggeblazen worden (cf. Ps 83:14). Vandaar de constatering aan het einde "Ik heb u niet gezien".

De plant is verdwenen, alsof hij nooit heeft bestaan.




Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

TuinTuin