H4294 מַטֶּה
tak, staf, stok (pijl), stam

Bijbelteksten

Jozua 19:40Het zevende lot ging uit voor den stam der kinderen van Dan, naar hun huisgezinnen.
Jozua 19:48Dit is het erfdeel van de stam der kinderen van Dan, naar hun huisgezinnen, deze steden en haar dorpen.
Jozua 19:51Dit zijn de erfdelen, welke Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden der vaderen van de stammen, door het lot aan de kinderen Israëls erfelijk uitdeelden te Silo, voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. Aldus maakten zij een einde van het uitdelen des lands.
Jozua 20:8En aan gene zijde van de Jordaan, van Jericho oostwaarts, gaven zij Bezer in de woestijn, in het platte land, van den stam van Ruben; en Ramoth in Gilead, van den stam van Gad; en Golan in Bazan, van den stam van Manasse.
Jozua 21:1Toen naderden de hoofden der vaderen van de Levieten tot Eleazar, den priester, en tot Jozua, den zoon van Nun, en tot de hoofden der vaderen van de stammen der kinderen Israels;
Jozua 21:4Toen ging het lot uit voor de huisgezinnen der Kahathieten; en voor de kinderen van Aaron, den priester, uit de Levieten, waren van den stam van Juda, en van den stam van Simeon, en van den stam van Benjamin, door het lot, dertien steden.
Jozua 21:5En aan de overgebleven kinderen van Kahath vielen, bij het lot, van de huisgezinnen van den stam van Efraim, en van den stam van Dan, en van den halven stam van Manasse, tien steden.
Jozua 21:6En aan den kinderen van Gerson, van de huisgezinnen van den stam van Issaschar, en van den stam van Aser, en van den stam van Nafthali, en van den halven stam van Manasse, in Bazan, bij het lot, dertien steden.
Jozua 21:7Aan de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, twaalf steden.
Jozua 21:9Verder gaven zij van den stam der kinderen van Juda, en van den stam der kinderen van Simeon, deze steden, die men bij name noemde;
Jozua 21:17En van den stam van Benjamin, Gibeon en haar voorsteden, Geba en haar voorsteden;
Jozua 21:20De huisgezinnen nu der kinderen van Kahath, de Levieten, die overgebleven waren van de kinderen van Kahath, die hadden de steden huns lots van den stam van Efraim.
Jozua 21:23En van den stam van Dan, Elteke en haar voorsteden, Gibbethon en haar voorsteden;
Jozua 21:25En van den halven stam van Manasse, Thaanach en haar voorsteden, en Gath-rimmon en haar voorsteden: twee steden.
Jozua 21:27En aan de kinderen van Gerson, van de huisgezinnen der Levieten, van den halven stam van Manasse, de vrijstad des doodslagers, Golan in Bazan, en haar voorsteden, en Beesthera en haar voorsteden: twee steden.
Jozua 21:28En van den stam van Issaschar, Kisjon en haar voorsteden, en Dobrath en haar voorsteden;
Jozua 21:30En van den stam van Aser, Misal en haar voorsteden, Abdon en haar voorsteden;
Jozua 21:32En van den stam van Nafthali, de vrijstad des doodslagers, Kedes in Galilea, en haar voorsteden, en Hammoth-dor en haar voorsteden, en Karthan en haar voorsteden: drie steden.
Jozua 21:34Aan de huisgezinnen nu van de kinderen van Merari, van de overige Levieten, [werd gegeven] van den stam van Zebulon, Jokneam en haar voorsteden, Kartha en haar voorsteden;
Jozua 21:36En van den stam van Ruben, Bezer en haar voorsteden, en Jahza en haar voorsteden;

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs