Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
ʿammûd, zn. mnl.; TWOT 1637c; van עָמַד H5975;
1) pilaar (Exodus 26:32; Richteren 16:25; 1 Koningen 7:2; etc.); 1a) symb. grondvesten van de aarde (Job 9:6; Ps. 75:4) of van de hemel (Job 26:11); 1b) symb. voor benen (Hoogl. 5:15); 2) wolkkolom (Richt. 20:40); 2a) Shekinah (Ex. 13:21-22; 14:19, 24; Deut. 31:15)
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!