1 Kronieken 4:38 | Dezen kwamen tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, en de huisgezinnen hunner vaderen braken uit in menigte. |
1 Kronieken 5:1 | De kinderen van Ruben nu, den eerstgeborene van Israel; (want hij was de eerstgeborene; maar dewijl hij zijns vaders bed ontheiligd had, werd zijn eerstgeboorte gegeven aan de kinderen van Jozef, den zoon van Israel; doch niet [alzo], dat hij zich in het geslachtsregister naar de eerstgeboorte rekenen mocht; |
1 Kronieken 5:3 | De kinderen van Ruben, den eerstgeborene van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi. |
1 Kronieken 5:4 | De kinderen van Joel: zijn zoon Semaja; zijn zoon Gog; zijn zoon Simei; |
1 Kronieken 5:5 | Zijn zoon Micha; zijn zoon Reaja; zijn zoon Baal; |
1 Kronieken 5:6 | Zijn zoon Beera, welken Tiglath-pilneser, de koning van Assyrie, gevankelijk wegvoerde; hij was de vorst der Rubenieten. |
1 Kronieken 5:7 | Aangaande zijn broederen in hun huisgezinnen, als zij naar hun geboorten in de geslachtsregisters gesteld werden; de hoofden zijn geweest Jehiel en Zecharja, |
1 Kronieken 5:8 | En Bela, de zoon van Azaz, den zoon van Sema, den zoon van Joel, die woonde te Aroer, en tot aan Nebo, en Baal-meon, |
1 Kronieken 5:12 | Joel was het hoofd; en Safam de tweede; maar Jaenai en Safat [bleven] in Basan. |
1 Kronieken 5:13 | Hun broeders nu, naar hun vaderlijke huizen, waren Michael, en Mesullam, en Seba, en Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber: zeven. |
1 Kronieken 5:14 | Dezen zijn de kinderen van Abihail, den zoon van Huri, den zoon van Jaroah, den zoon van Gilead, den zoon van Michael, den zoon van Jesisai, den zoon van Jahdo, den zoon van Buz. |
1 Kronieken 5:15 | Ahi, de zoon van Abdiel, den zoon van Guni, was het hoofd van het huis hunner vaderen. |
1 Kronieken 5:17 | Deze allen zijn naar hun geslachtsregisters geteld, in de dagen van Jotham, den koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, den koning van Israel. |
1 Kronieken 7:5 | En hun broeders, in alle huisgezinnen van Issaschar, kloeke helden, waren zeven en tachtig duizend, al dezelve in geslachtsregisters gesteld zijnde. |
1 Kronieken 7:7 | En de kinderen van Bela waren Ezbon, en Uzzi, en Uzziel, en Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de huizen der vaderen, kloeke helden; die, in geslachtsregisters gesteld zijnde, waren twee en twintig duizend en vier en dertig. |
1 Kronieken 7:9 | Dezen nu in geslachtsregisters gesteld zijnde, naar hun geslachten, hoofden der huizen hunner vaderen, kloeke helden, waren twintig duizend en tweehonderd. |
1 Kronieken 7:40 | Deze allen waren kinderen van Aser, hoofden der vaderlijke huizen, uitgelezene kloeke helden, hoofden der vorsten; en zij werden in geslachtsregisters geteld ten heire in den krijg; hun getal was zes en twintig duizend mannen. |
1 Kronieken 9:1 | En gans Israel werd in geslachtsregisters geteld, en ziet, zij zijn geschreven in het boek der koningen van Israel. En die van Juda waren weggevoerd naar Babel, om hunner overtredingen wil. |
1 Kronieken 9:22 | Allen, die uitgelezen waren tot poortiers aan de dorpelen, waren tweehonderd en twaalf. Dezen waren in het geslachtsregister gesteld naar hun dorpen. David en Samuel, de ziener, hadden hen in hun ambt bevestigd. |
2 Kronieken 12:15 | De geschiedenissen nu van Rehabeam, de eerste en de laatste, zijn die niet geschreven in de woorden van Semaja, den profeet, en Iddo, den ziener, verhalende de geslachtsregisteren; daartoe de krijgen van Rehabeam en Jerobeam in al [hun] dagen? |