1 Kronieken 1:7 | En de kinderen van Javan waren Elisa en Tharsisa, de Chittieten en Dodanieten. |
1 Kronieken 1:8 | De kinderen van Cham waren Cusch en Mitsraim, Put, en Kanaan. |
1 Kronieken 1:9 | En de kinderen van Cusch waren Seba, en Havila, en Sabta, en Raema, en Sabtecha; en de kinderen van Raema waren Scheba en Dedan. |
1 Kronieken 1:10 | Cusch nu gewon Nimrod; die begon geweldig te zijn op aarde. |
1 Kronieken 1:11 | En Mitsraim gewon de Ludieten, en de Anamieten, en de Lehabieten, en de Naftuchieten, |
1 Kronieken 1:12 | En de Pathrusieten, en de Casluchieten, (van welke de Filistijnen zijn voortgekomen) en de Cafthorieten. |
1 Kronieken 1:13 | Kanaan nu gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth, |
1 Kronieken 1:14 | En den Jebusiet, en den Amoriet, en den Girgasiet, |
1 Kronieken 1:15 | En den Heviet, en den Arkiet, en den Siniet, |
1 Kronieken 1:16 | En den Arvadiet, en den Zemariet, en den Hamathiet. |
1 Kronieken 1:17 | De kinderen van Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz, en Hul, en Gether, en Mesech. |
1 Kronieken 1:18 | Arfachsad nu gewon Selah, en Selah gewon Heber. |
1 Kronieken 1:19 | Aan Heber nu zijn twee zonen geboren; de naam des enen was Peleg, omdat in zijn dagen het aardrijk verdeeld is, en de naam zijns broeders was Joktan. |
1 Kronieken 1:20 | En Joktan gewon Almodad, en Selef, en Hazarmaveth, en Jerah, |
1 Kronieken 1:21 | En Hadoram, en Uzal, en Dikla, |
1 Kronieken 1:22 | En Ebal, en Abimael, en Scheba, |
1 Kronieken 1:23 | En Ofir, en Havila, en Jobab. Alle dezen waren zonen van Joktan. |
1 Kronieken 1:24 | Sem, Arfachsad, Selah, |
1 Kronieken 1:25 | Heber, Peleg, Rehu, |
1 Kronieken 1:26 | Serug, Nahor, Terah, |