SV | Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, [een] van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands [bij ons] doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, dezen aangaande. |
WLC | וַיַּעַן֩ שְׁכַנְיָ֨ה בֶן־יְחִיאֵ֜ל מִבְּנֵ֤י [עֹולָם כ] (עֵילָם֙ ק) וַיֹּ֣אמֶר לְעֶזְרָ֔א אֲנַ֙חְנוּ֙ מָעַ֣לְנוּ בֵאלֹהֵ֔ינוּ וַנֹּ֛שֶׁב נָשִׁ֥ים נָכְרִיֹּ֖ות מֵעַמֵּ֣י הָאָ֑רֶץ וְעַתָּ֛ה יֵשׁ־מִקְוֶ֥ה לְיִשְׂרָאֵ֖ל עַל־זֹֽאת׃ |
Trans. | wayya‘an šəḵanəyâ ḇen-yəḥî’ēl mibənê ‘wōlām ‘êlām wayyō’mer lə‘ezərā’ ’ănaḥənû mā‘alənû ḇē’lōhênû wannōšeḇ nāšîm nāḵərîywōṯ mē‘ammê hā’āreṣ wə‘atâ yēš-miqəweh ləyiśərā’ēl ‘al-zō’ṯ: |
Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, [een] van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands [bij ons] doen wonen; maar nu, er is hope voor Israël, dezen aangaande.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, [een] van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands [bij ons] doen wonen; maar nu, er is hope voor Israël, dezen aangaande.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!