De baarmoeder of uterus is het vrouwelijke orgaan voor de voortplanting van de mens en ook van de meeste zoogdieren. De belangrijkste functie van de baarmoeder is om een bevrucht embryo te laten innestelen. Het embryo groeit in de baarmoeder uit tot foetus en blijft er tot de geboorte van de baby of het jong.
In de Bijbel wordt het woord baarmoeder meestal gebruikt in de context of iemand zwanger is of wordt. Zo lezen we van Rebekka dat ze "Twee volken zijn in uw buik (baarmoeder)" had (Gen. 25:23), God dacht aan Lea en opende haar baarmoeder (Gen. 29:31), maar dacht ook aan Rachel en opende haar baarmoeder (Gen. 30:22). Ook het tegengestelde zien we regelmatig, dat God de baarmoeder toesluit, ie. niet zwanger maakt, zoals bij Rachel (Gen. 29:31), of bij de vrouwen van Abimelech (Gen. 20:18), of Hanna (1 Sam. 1:5).
Regelmatig zien we dat mensen klagen dat ze geboren zijn, zoals Job die zegt "Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder af" (Job 3:11; 10:18; 24:20), of van Jeremia (Jer. 20:18).
Van de dieren wordt gezegd dat alle eerstgeborenen uit de baarmoeder van God zijn (Ex. 13:2; 34:19; Num. 18:15).