→ Voor andere alternatieven voor de berg Sinaï.
Har Karkom (Hebreeuws הר כַּרְכּוֹם) is een gebergte in het zuidwesten van de Negev (Israël).
Een terugkerende vraag die we regelmatig zien terugkomen is waar de berg Sinaï lag. Sommigen plaatst die in het zuiden van de Sinaï woestijn, anderen zelfs in Saoedi-Arabië. Prof. Emmanuel Anati (E. Anati, Is Har Karkom the biblical mount Sinai?; harkarkom.com) is van mening dat het om de berg Har Karkom gaat, die in Israël net bij de grens van Egypte ligt, daar waar de Sinaï overgaat in de Negev woestijn. Een van de sleutelteksten in de Bijbel die mogelijk tot een identificatie van deze berg kan leiden vinden we in Deuteronomium 1:2 “Elf dag[en] zijn het van Horeb, [via] de weg van het gebergte Seïr, tot aan Kades-Barnea.” In deze tekst wordt naast de berg Horeb, ook de plaats Kades-Barnea genoemd en de weg naar het Seïr gebergte. Kades-Barnea wordt tegenwoordig geïdentificeerd met de oase Ain Qudeis of het 8 km verderop gelegen Ain Qudeirat, welke ruim 100 km ten zuidwesten van de Dode Zee ligt (J.J. Bimson, p. 226-227).
Het Seïr gebergte ligt ten oosten van de Dode Zee (Gen. 32:3). Willen we de locatie van de berg Horeb vinden dan moeten we dus 11 dagreizen via de weg van Kades-Barnea naar het Seïr gebergte moeten reizen. De vragen die dan opdoen zijn: weten we waar die weg lag en wat is de afstand die men gemiddeld in een dag aflegde.
In Deuteronomium 1:2 lezen we dat de afstand “elf dagen” is en waarmee wordt bedoeld, zoals we in iedere vertaling kunnen lezen, dit elf dagreizen betreft. In de Bijbel lezen we dat Abraham er drie dagen over deed om lopend van Beersheba naar Moriah te gaan om daar Izaak te offeren (Gen. 22:4), dit is een afstand van ongeveer 100 km. Herodotus vermeldt dat de afstand tussen Susa en Sardis (2699 km) te voet in negentig dagen werd gedaan (Herodotus, Historiën, 5.52-53; 8.98-99), waarbij men dan, net als Abraham, gemiddeld 30 km per dag aflegde. Mogen we, zoals veel commentatoren doen, er vanuit gaan dat ook de Hebreeërs eenzelfde afstand aflegden. Zo ja, dan ligt de Sinaï ongeveer 330 km van Kades-Barnea. Nu zijn er een aantal bezwaren te bedenken, want vanaf Kades-Barnea naar het Seïr gebergte is 120 km als men vliegt, via hedendaagse wegen komt men dan vanwege het bergachtige gebied al snel op 300 km. Dit zou inhouden dat de Horeb in het Seïr gebergte zou liggen wat niet erg aannemelijk is.
Een ander bezwaar voor een dagreis van 30 km is, dat hoewel de Hebreeërs weliswaar te voet gingen, ze ook allerlei spullen moesten meenemen en dat ze ook nog eens hun kuddes mee moesten voeren. Rainer Luick heeft onderzoek gedaan naar Schwäbisch-Frankische handel van schapen en kwam uit dat gemiddeld 10 tot 20 km per dag werd afgelegd (R. Luick, Transhumance in Germany, p. 6). Echter dit was in een niet bergachtig gebied met veel water. Uit persoonlijke interviews met herders in bergachtig gebied blijkt dat die, als ze op doortocht zijn van het ene gebied naar het andere, gemiddeld 10 km per dag afleggen, behalve als ze water met zich meevoerden. Aangegeven werd dat dit nog minder is (8 km) als het de tijd is van het werpen van lammeren, waarbij men wel langzaam verder trok en de moeder met de lammeren de kudde later weer inhaalde.
We mogen aannemen dat de Hebreeërs niet veel sneller liepen dat deze herders en dat zij gemiddeld 10 km per dag aflegden, waarmee de afstand van Kades-Barnea naar de berg Horeb plotseling 110 km wordt.
Nu we de afstand weten rest ons alleen of we kunnen bepalen welke weg werd genomen. In Nederland kan men overal naartoe reizen omdat men altijd wel water kan vinden in de vorm van rivieren, beken, meren of putten. Echter in de woestijn is niet overal water te vinden en het is dan ook niet verwonderlijk dat die routes werden gebruikt waar er om de zoveel kilometer een oase lag of een andere plek waar water was te vinden. In de Bijbel lezen we over een tweetal wegen die voor ons onderzoek interessant zijn, nl. de weg naar Sur/Suf (Gen. 16:7; 20:1; Ex. 15:22; 1 Sam. 15:7, 27:8) en de weg naar Seïr (Deut. 1:2). Waarbij de weg naar Seïr een zijweg is van de weg naar Sur (cf. vs. 1). Ook tegenwoordig zijn deze wegen nog redelijk bekend en ieder backpacker zal al hij van Beersheba naar Egypte wil gaan of deze weg van Sur, dwars door de Sinaï, nemen of de weg langs de kust, of met een omweg via de weg van Seïr via de Aravavallei langs de Rode Zee naar Egypte gaan. Als je deze eeuwenoude weg naar Sur volgt dan valt direct op dat gemiddeld om de tien kilometer er wel een oase of een andere waterbron is te vinden. Iemand die door de woestijn reist kan niet een willekeurige weg nemen, omdat men ten alle tijd afhankelijk is van water en genoodzaakt is om van bron naar bron te gaan. Zo lezen we dat als Hagar vlucht voor haar meesteres een engel van de Heer haar vond bij een bron langs de we naar Sur (Gen. 16:7) en omdat deze weg, dankzij deze oases en waterbronnen, bekend is kunnen we ongeveer bepalen waar deze ontmoeting plaatsvond.
Volgens de legendes zou dit bij de oase Beerotayim zijn geweest, een van de oases langs deze weg. Belangrijker, het was een van de laatste oases, omdat pas een kleine dertig kilometer verder de eerstvolgende bron is. Een plek waar iedereen rust tot die op voldoende krachten is gekomen om die lange afstand, in een heet klimaat van vaak meer dan veertig graden, af te kunnen leggen. Het was dezelfde plek waar koning Uzzia torens bouwde in de woestijn (2 Kron. 26:10) en slechts een 25 km van Wadi el Arish waar de grens was van het koninkrijk van koning David (1 Kron. 13:5). Het is dan ook niet verwonderlijk dat we hier dankzij archeologische opgravingen de aanwezigheid van bouwwerken uit deze periode (1000-925 v.C.) en andere kunnen vinden.
Wat heeft dit nu te maken met de Uittocht van de Hebreeërs, in Deuteronomium 10:6 lezen we "Toen braken de Israëlieten op uit Beëroth-Bene-Jaäkan naar Mosera", terwijl het in de paralleltekst Hasmona wordt genoemd (Num. 33:29-30). De naam Bene-jaakan wordt echter daarna genoemd (Num. 33:31-32) zodat er mogelijk een verwisseling is van de volgorde van de halteplaatsen in de Bijbeltekst en dit mogelijk het huidige Beerotayim is. Als dit zo is dan was Mozes dus ook bij deze oase, die volgens de legendes bovendien ook nog eens de bronnen van Mozes en Aäron worden genoemd.
Nu is het geval dat overal langs deze woestijnroutes rotstekeningen te vinden zijn en daardoor herkenningspunten zijn dat men nog op de goede weg is. Deze tekeningen variëren van verschillende ouderdom, waarvan de oudste uit de tijd van Mozes en zelfs nog eerder zijn. In veel gevallen zien we afbeeldingen van dieren waarop al dan niet jacht wordt gemaakt en aanduiden dat die dieren daar aanwezig zijn. In de buurt van oases zien we echter dat er ook afbeeldingen zijn die de aanwezigheid van water aanduiden. Op een afstand van vijf kilometer van Beerotayim zien we afbeeldingen van water en zonnen met grote strepen eromheen. Een waarschuwing dat dit de laatste plek is waar men water kan vinden en dat de weg droog en onherbergzaam is. Waarschuwingen die we alleen vinden bij andere soortgelijke plekken. Het is ook op deze plek dat we richting Seïr kunnen gaan, waarbij er twee routes zijn. De eerste is een moeilijk gangbaar pad door de bergen die slecht begaanbaar is als men met kleinvee op weg is, de andere gaat via Kades-Barnea en heeft als nadeel dat er over een afstand van 30 km geen water is, toch is deze laatste weg te prefereren. Eenmaal bij Kades-Barnea slaat men linksaf richting Seïr en komt men via verschillende wadi’s na een kleine 110 km bij een gebergte die tegenwoordig Har Karkom wordt genoemd, de berg van de krokussen (omdat die alleen daar groeien).
Har Karkom is een opvallend gebergte dat op de grens van de Negev en de Sinaï woestijn ligt. Vlak bij de grens van Egypte en die tegenwoordig alleen met een 4x4 auto is te bereiken. Om Har Karkom zijn een aantal grote vlakten. Archeologische opgravingen bevestigen dat Har Karkom in het verleden een grote trekpleister was voor de bedoeïenen die op deze vlakten hun tenten opsloegen. Als een tent werd opgezet dan werden eerst de stenen verwijderd en in een cirkel om de plek waar de tent kwam te staan neergelegd, deze cirkels zijn ook nu nog te vinden. Er zijn op dit moment meer dan 200 van dit soort kampementen ontdekt, naast vele restanten van plaza’s, omheinde plaatsen waar het vee werd gehouden.
Daarnaast zijn er ook verschillende altaren gevonden. Genoeg om aan te tonen dat deze berg in het verleden een heilige berg was. Verder is het niet geheel vreemd dat ook daar enige honderden rotstekeningen te zien zijn. Wat opvalt is dat verschillende van deze tekeningen afwijkend zijn ten opzichte van die van anderen. Zo zijn er waarop de Godsnaam wordt genoemd, iets wat op grote delen van de weg naar Sur niet zo is. Op een andere rotstekening zien we een afbeelding van iets dat verdacht veel lijkt op de 10 geboden, terwijl op een derde tekening we een slang zien om een staf (Yehuda Rotblum is hiervan overigens niet overtuigd; Y. Rotblum, Is Mount Karkom the biblical Mount Sinai?, p. 7). De archeologen Flavio en Claudio Barbiero die deze plek samen met Anati hebben onderzocht vonden een rechthoekig plateau die qua maten overeenkomt met die van de tabernakel (F. Barbiero, HAR KARKOM The Mountain of GOD, p. 8ev.).
Op een van de vlakten bij Har Karkom is een opvallende (naamloze) berg die kilometers in de omtrek zichtbaar is. In tegenstelling tot de omgeving is op deze berg geen enkele rotstekening te vinden, behalve op de top. Daarnaast is deze berg relatief moeilijk te beklimmen, waarbij interessant is dat dit de andere kant is dan waar men de restanten van kampementen heeft gevonden (i.e. dit verklaart waarom Mozes het volk niet kon horen, cf. Exod. 32:15-17). Nu wil dit alles natuurlijk nog niets zeggen, maar het is wel hoogst opvallend.
Dit onderzoek is nog in een zeer primaire fase, de vele honderden foto’s die het team van deze website heeft gemaakt moeten nog geanalyseerd worden, mogelijke andere woestijnroutes moeten onderzocht worden. Hierbij is de onrustige situatie met name in de Sinaï woestijn een grote belemmering voor verder onderzoek. Echter voorzichtig kan al worden gesteld dat er overal langs deze oude woestijnwegen rotstekeningen zijn te vinden die dienden als waarschuwings- of richtingsborden. Daarnaast dat als de plaats die tegenwoordig als Kades-Barnea wordt geïdentificeerd daadwerkelijk Kades-Barnea is, we op basis van Deuteronomium 1:2 mogen stellen dat de berg Horeb 110 km daarvandaan lag. Als de berg Horeb gelijk is aan de berg Sinaï en deze op de weg lag naar Seïr, dan is de berg Har Karkom zeker een goede kandidaat.
Bezwaren tegen deze identificatie betreft dat ook in het zuiden van de Sinaï woestijn rotstekeningen met de Godsnaam zijn gevonden, terwijl slangenafbeeldingen veelvuldig zijn waargenomen langs bepaalde delen van de wegen en geïnterpreteerd kunnen worden als zijnde waarschuwingen voor de aanwezigheid van slangen. Ook is niet van de meeste rotstekeningen bekend uit welke periode ze komen, dit wordt bemoeilijkt omdat in sommige gevallen meerdere tekeningen over elkaar heen zijn aangebracht. Het is niet duidelijk of de plek van de tabernakel die de gebroeders Barbiero hebben aangewezen daadwerkelijk kunstmatig is of niet.
Aangemaakt 25 december 2010, laatst bijgewerkt 29 november 2017